Vragen van de leden De Graaf, Beertema en Wilders (allen PVV) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Leerkracht geschorst na beledigen profeet» (ingezonden 27 februari 2019).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 25 maart 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Leerkracht geschorst na beledigen profeet»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Ziet u door dit incident in dat islam onderwerping betekent en dat, als iedere keer wordt gebogen voor de eisen van de islam, dit geen incident zal blijven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik neem afstand van de suggestie die in uw vraag schuilt. In Nederland is er vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Het kabinet staat pal voor deze waarden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het vertellen van de waarheid over de islam nooit mag leiden tot een schorsing van een docent en dat hier de intimiderende leerlingen geschorst en desnoods van school verwijderd hadden moeten worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

In de praktijk is het aan het bestuur, schoolleider, leraren, ouders en leerlingen om met elkaar en uiteraard binnen de grenzen van de wet afspraken te maken over de invulling van een schoolcultuur waarin iedereen zijn grondwettelijke rechten kan beleven. Daarbij hangt het sterk af van de feitelijke uitspraken, gedragingen en van de context af of een schorsing eventueel op zijn plaats is. Dit is ter beoordeling van het bestuur en de school. In beginsel past mij hier geen oordeel.

Vraag 4

Bent u bereid alles in het werk te stellen om de docent direct weer veilig zijn werk te kunnen laten doen en de betrokken leerlingen gestraft te krijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee, dat is niet aan mij.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bruins (ChristenUnie), ingezonden 27 februari 2019 (vraagnummer 2019Z03876).

Naar boven