Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en sport over de snelheid van reageren op een levensgevaarlijke uitbraak van een infectieziekte (ingezonden 18 september 2018).

Mededeling van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 oktober 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat er al in de herfst van 2016 serieuze aanwijzingen zouden zijn geweest dat er sprake was van een uitbraak van het meningokokken-type W?1

Vraag 2

Is het gebruikelijk dat een medicijnfabrikant het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) waarschuwt dat er een «reëel risico» is op een uitbraak van een bepaalde ziekte? Hoe vaak krijgt het RIVM dergelijke signalen vanuit medicijnfabrikanten? Is er inzicht te geven hoe vaak deze signalen uiteindelijk wel of niet terecht waren?

Vraag 3

Op welke wijze gaat het RIVM om met signalen over een mogelijke uitbraak van een (dodelijke) ziekte? Welke procedures gelden hiervoor?

Vraag 4

Wat is de gemiddelde termijn waarbinnen de Gezondheidsraad kan reageren met advies op dreigende gevaren, constaterende dat uw ambtsvoorganger hier niet op wilde wachten? Waarom en wanneer vond uw ambtsvoorganger het niet acceptabel op dit advies te wachten?

Vraag 5

Klopt het dat al in begin 2015 de situatie in Engeland als een «public health emergency» is bestempeld?

Vraag 6

Op welke wijze vindt internationale samenwerking en informatie-uitwisseling plaats met betrekking tot een uitbraak van een ernstige epidemie? Wanneer en op welke wijze heeft in dit geval informatie-uitwisseling met de Engelse autoriteiten plaatsgevonden?

Vraag 7

Onder welke voorwaarden is er sprake van een zodanig ernstige epidemie dat een Outbreak Management Team (OMT) wordt ingesteld waardoor zonder een Europese aanbesteding vaccins ingekocht kunnen worden?

Vraag 8

Kunt u een overzicht geven van alle gevallen van de afgelopen twintig jaar waarin een OMT is ingesteld?

Vraag 9

Kunt u nader uitleggen waarom u geen mogelijkheden ziet om de doorlooptijd te verkorten, terwijl het niet Europees moeten aanbesteden bij een ernstige epidemie de doorlooptijd met gemiddeld vier tot zes maanden zou kunnen verkorten?2

Mededeling

De vragen van de Kamerleden Veldman (VVD) over het bericht «Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar» (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 192), Kuik (CDA) over de snelheid van reageren op een levensgevaarlijke uitbraak van een infectieziekte (2018Z16224) en van Van Gerwen (SP) over de berichtgeving dat de overheid in 2016 al wist van een mogelijke uitbraak van meningokokkenziekte (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 190), kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van uitstel is de noodzakelijke afstemming op inhoud met het RIVM en de onderlinge samenhang tussen deze sets van Kamervragen.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


X Noot
1

De Volkskrant, «Overheid wist in 2016 al van mogelijke meningokokken uitbraak», 14 september 2018.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2502

Naar boven