Vragen van de leden Geluk-Poortvliet en Bruins Slot (beiden CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretarissen van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Behoud gebouwen schietbanen Leusderheide» (ingezonden 20 december 2018).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de Staatssecretarissen van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 18 februari 2019).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht «Behoud gebouwen schietbanen Leusderheide»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening, dat het van belang is dat het gebouwencomplex bij de voormalige schietbanen op de Leusderheide bij Amersfoort behouden wordt?

Antwoord 2

Zoals ook in het artikel in het Reformatorisch Dagblad is te lezen, is de gemeente Leusden van mening dat het «van groot algemeen belang voor de gemeente» is en kenmerkt zij de gebouwen als behoudenswaardig. Op basis van de samenhangende visie en het actieplan voor beheer, behoud, onderzoek en aan een breed publiek tonen van erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog dat ik u heb toegezegd, zal ik mijn standpunt bepalen. Daarbij zal ik putten uit de verkenningen, waaronder op het gebied van het militair erfgoed, die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed worden uitgevoerd.

Vraag 3

Onderkent u de waarde van het gebouwencomplex als cultuurhistorisch waardevol militair erfgoed, mede in verband met voormalig Kamp Amersfoort?

Antwoord 3

Zie ook het antwoord op vraag 2. Het vooroorlogse gebouwencomplex (1925) is van cultuurhistorische waarde als relict van een militair oefenterrein. Het wachtgebouw zou daarnaast tijdens de Tweede Wereldoorlog een rol hebben gespeeld bij de opvang van executiepelotons die gevangenen van Kamp Amersfoort fusilleerden.

Vraag 4

Op welke wijze zetten het Ministerie van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf zich in voor behoud van het gebouwencomplex?

Antwoord 4

Het Ministerie van Defensie cq het Rijksvastgoedbedrijf heeft vooralsnog geen specifieke plannen voor (her)gebruik dan wel sloop van dit gebouwencomplex. De gebouwen maken onderdeel uit van het onderhoudsprogramma, waarmee wordt voorkomen dat de gebouwen in verval geraken. Als het gemeentelijk parapluplan Cultureel Erfgoed onherroepelijk is, kan dit complex niet zondermeer gesloopt worden en vindt een belangenafweging plaats alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend. Dit geeft enige waarborg voor het behoud van dit complex.

Vraag 5

Bent u bereid via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ondersteuning te bieden voor de instandhouding en de passende herbestemming van het gebouwencomplex?

Antwoord 5

Zie ook het antwoord op vraag 2. Eigenaren en belanghebbenden van monumenten of gebouwen met cultuurhistorische waarde kunnen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een aanvraag indienen voor de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten.


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, 15 december 2018

Naar boven