Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over ondernemers de Big Brother Award voor de Kamer van Koophandel (ingezonden 25 januari 2019).

Mededeling van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 20 februari 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Kamer van Koophandel wint prijs grootste privacyschender»1 en herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over het gebruik van gegevens uit registers van de Kamer van Koophandel (KvK) voor telemarketing2?

Vraag 2

Deelt u de mening van de KvK dat hij vanwege de wettelijk verplichting «om aan iedereen data te verstrekken die daarom vraagt, zonder dat ondernemers hier eerst toestemming voor hoeven te geven» hij niet anders kan dat gegevens van zzp’ers te verstrekken? Zo ja, acht u het wenselijk om die wettelijke verplichting voor bepaalde gegevens te beperken en zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Vraag 3

Betekent de wettelijke verplichting die de KvK nu heeft ook dat hij bulklijsten van gegevens van bedrijven aan derden moet verkopen? Zo ja, op grond van wettelijke bepaling moet hij dit doen en deelt u de mening dat de wet op dit punt aangepast zou moeten worden? Zo nee, waarom doet de KvK dit dan toch?

Vraag 4

Deelt u de mening dat niet alleen ondernemers die als natuurlijk persoon een onderneming drijven, maar ook rechtspersonen gevrijwaard moeten kunnen worden van ongewenste telemarketing? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Waarom acht u, zoals blijkt uit uw eerdere antwoorden, het niet noodzakelijk om voor ondernemers die gebruik maken van een rechtspersoon het Bel-me-niet-register open te doen stellen? Waarom wilt u geen opt-in systeem voor telemarketing voor ondernemers die een rechtspersoon gebruiken mogelijk maken?

Mededeling

Op 25 januari 2019 jl. heeft het lid Moorlag (PvdA) vragen gesteld over de Big Brother Award voor de Kamer van Koophandel (2019Z01302). Vanwege voor de beantwoording benodigde afstemming kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen 2018–2019, nr. 793.

Naar boven