Vragen van de leden Moorlag en Ploumen (beiden PvdA) aan de Ministers van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit en voor Medische Zorg over beperking van de geitenhouderij
(ingezonden 16 januari 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) mede namens
de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 13 februari 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Geitenstop in meeste provincies uit angst voor gezondheidsrisico’s»?1
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven welke provincies inmiddels beleid kennen om geitenboerderijen
aan banden te leggen en welke maatregelen zij daarvoor nemen?
Antwoord 2
Het gaat om de provincies Noord-Brabant, Gelderland, Limburg en Flevoland, Zuid-Holland,
Overijssel, Noord-Holland en Utrecht. In genoemde provincies gelden in grote lijnen
dezelfde maatregelen, namelijk een verbod op nieuwvestiging en uitbreiding van bestaande
stallen. Er kunnen verschillen bestaan tussen provincies als het gaat om uitzonderingssituaties.
Zo is het in de provincie Noord-Brabant nog wel toegestaan om bij een gelijkblijvend
aantal dieren een geitenstal te verplaatsen ten behoeve van de verbetering van de
volksgezondheid en om de oppervlakte van een geitenstal uit te breiden ten behoeve
van het dierenwelzijn.
Vraag 3
Deelt u de mening dat naarmate meer provincies maatregelen nemen om het aantal geiten
te beperken, dit tot gevolg kan hebben dat geitenhouderijen zich in andere provincies
vestigen? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat alleen al om deze reden landelijk beleid
nodig is en hoe gaat u daar voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In het verleden zijn bepaalde taken en bevoegdheden betreffende ruimtelijke ordening
en milieu weloverwogen neergelegd bij gemeenten en provincies, onder meer inzake het
verlenen van omgevingsvergunningen voor veehouderijbedrijven. In de provincies waar
op dit moment geen verbod op nieuwvestiging van melkgeitenhouderijen van kracht is
kunnen gemeenten, en in voorkomende gevallen provincies, met bestaande bevoegdheden
voorwaarden stellen aan nieuwvestiging van veehouderijbedrijven, waaronder ook melkgeitenhouderijen.
Het is aan provincies en gemeenten om in deze hun eigen afwegingen te maken.
Vraag 4, 5, 6, 7
Deelt u de mening dat vervolgonderzoeken naar nadelige gezondheidseffecten van de
geitenhouderij geen reden mogen zijn om tot die tijd af te zien van verdere beperkende
maatregelen omdat het belang van de volksgezondheid boven het belang van (uitbreiding
van) de geitenhouderij gaat? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat, omdat uit onderzoek is gebleken dat geitenboerderijen een verhoogd
gezondheidsrisico voor omwonenden opleveren en omdat provincies vanwege die risico’s
geitenboerderijen aan banden leggen, het voorzorgsprincipe zou moeten worden gehanteerd
en dat zelfs al zou er wetenschappelijke onzekerheid kunnen bestaan over de gevolgen
voor de volksgezondheid dat verdergaand landelijk beleid met betrekking tot de beperking
van de geitenhouderij nu al nodig is? Zo ja, waarom en hoe gaat u dit bewerkstelligen?
Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dat tot de zorgen die provincies blijkbaar
wel hebben?
Deelt u de mening dat een landelijk vestigingsverbod voor nieuwe geitenboerderijen
nodig is? Zo ja, waarom en hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Overweegt u in navolging van veel provincies een maximum aan het aantal geiten stellen?
Zo ja, hoe gaat u dit doen en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 5, 6, 7
Zoals ik uw Kamer op 24 januari jongstleden, in het plenaire debat over dieren in
de veehouderij, heb aangegeven, loopt op dit moment, naar aanleiding van de uitkomsten
van het onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid en Omwonende (VGO), vervolgonderzoek
naar de mogelijke oorzaken van het verhoogde risico op longontstekingen rond melkgeitenhouderijen.
Ook bij de aanbieding van het deelrapport «Longontsteking in de nabijheid van geiten-
en pluimveehouderijen; actualisering van gegevens uit huisartsenpraktijken 2014–2016»
heb ik aangegeven dat deze studies het belang benadrukken van inzicht in de oorzaak
van de verhoogde ziektedruk.
Zolang er geen oorzaak is gevonden is er ook geen objectief aangrijpingspunt op basis
waarvan risicoreducerende maatregelen genomen kunnen worden, zoals een nationale begrenzing
van de melkgeitenhouderij. Een nationaal vestigingsverbod of een nationaal maximum
aan het aantal geiten wordt om die reden op dit moment niet overwogen. Provincies
hebben op grond van het omgevingsrecht de bevoegdheid om vanuit het voorzorgprincipe
tijdelijke maatregelen te nemen. Zoals aangeven in het antwoord op vraag 1 hebben
acht provincies van deze bevoegdheid gebruikgemaakt. De resultaten van de vervolgonderzoeken
worden in de loop van 2020 verwacht.