Vragen van Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over fouten bij keuring van zieke jongeren (ingezonden 16 januari 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 januari 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «fouten bij keuring zieke jongeren» waaruit blijkt dat de beoordeling van een op de vijf jonggehandicapten verkeerd is?1 Wat is uw reactie hierop?

Antwoord 1

Ik ken het bericht. Hieruit trek ik overigens niet de conclusie dat de beoordeling van 1 op de 5 jonggehandicapten verkeerd is, maar dat in 2016 in 1 op de 5 gevallen de rechtmatigheid van de beslissing niet gegarandeerd was. Natuurlijk vind ik dat ernstig. Tegelijk zie ik hier de waarde bewezen van het interne proces van kwaliteitsborging dat UWV heeft ingeregeld. UWV heeft deze ernstige tekortkoming in het proces onderkend en verbetermaatregelen ingezet.

Vraag 2

Onderschrijft u dat het onacceptabel is dat 33% van de jonggehandicapten geen Wajong-uitkering krijgt hoewel hij of zij blijvend arbeidsongeschikt is?

Antwoord 2

In het bewuste artikel wordt gesteld dat 33% van de gevallen die UWV heeft onderzocht ten onrechte geen Wajong-uitkering is toegekend. Dat is onjuist. Het rapport waarnaar wordt verwezen geeft aan dat in 6% van de afgewezen Wajongaanvragen de kans bestaat dat dit onterecht was. De algemene conclusie van het rapport luidde dat in 20% van de onderzochte gevallen een risico bestaat op een onjuiste beoordeling. Dat vind ik en met mij UWV, inderdaad niet acceptabel.

Vraag 3

Hoe gaat u zorgen dat het werk van arbeidsdeskundigen de toets der kritiek kan doorstaan, nu uit het onderzoek blijkt dat slechts zeven procent van de arbeidsdeskundige beoordelingen een voldoende scoort?

Antwoord 3

Uit de analyse van de bevindingen van het kwaliteitsonderzoek uit 2016 op basis van rapportages van de verzekeringsarts en/of arbeidsdeskundige kwam naar voren dat vooral de redeneerlijn op grond waarvan men komt tot oordeelsvorming, het gebruik van de juiste terminologie en daarmee de kwaliteit van de rapportages voor verbetering vatbaar was, met name bij de arbeidsdeskundigen. De rapportages moeten toetsbaar, inzichtelijk en reproduceerbaar zijn. Dit is door UWV opgepakt met gerichte bijscholing voor arbeidsdeskundigen waarin rapporteren centraal stond. Het onderwerp loopt sindsdien mee in de periodieke kwaliteitscontroles van de betrokken divisie. Hieruit blijkt dat UWV een verbetering in het professioneel handelen van genoemde beroepsgroepen heeft weten te realiseren.

Vraag 4

Waarom is het betreffende rapport niet naar de Kamer gestuurd?

Antwoord 4

Binnen UWV worden, als onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering, periodiek kwaliteitsonderzoeken verricht. Waar nodig, voert UWV verbeteracties uit. Daarmee geeft UWV blijk van de professionele taakopvatting die ik ook van de uitvoerder verwacht. UWV doet dat over de gehele linie van de taken die zij uitvoert en moet daarbij een eigen inschatting maken van de risico’s die zij daarbij aantreft.

Het bewuste interne onderzoeksrapport is destijds niet ter informatie aan mij aangeboden. Dat laat onverlet dat mijn departement en UWV steeds in gesprek zijn over een goede balans tussen openheid over de lastige opgaven waar de uitvoering voor staat en de ruimte voor de uitvoering om te werken, te leren en te verbeteren. De Minister van Sociale Zaken en ikzelf pogen uw Kamer ook deelgenoot van te maken door halfjaarlijks een brief met daarin de «Stand van de uitvoering» aan u te sturen (zie Kamerstuk 24 6448, nr. 608).

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van alle onderzoeken die de afdeling intern kwaliteitsonderzoek vanaf 2014 heeft uitgevoerd? Is in deze periode ook onderzoek gedaan naar de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)-keuring?

Antwoord 5

Zoals eerder toegelicht, zijn kwaliteitsonderzoeken van de afdeling Business Control en Kwaliteit onderdeel van het primaire proces van UWV. In dat licht acht ik het niet zinvol om alle interne kwaliteitsonderzoeken los van hun context in de externe verantwoording te brengen. De verantwoording aan de Minister en mijzelf als opdrachtgevers is via een andere lijn georganiseerd.

UWV is graag bereid een nadere toelichting te geven op de werking van het centrale kwaliteitsborgingsproces, de doorwerking naar de primaire processen en de interactie tussen kwaliteitsborging en externe verantwoording.

Vraag 6 en 7

Hoe gaat u bevorderen dat de afdeling intern kwaliteitsonderzoek van het UWV haar kritische en onafhankelijke werk kan voortzetten?

Kan de afdeling een onafhankelijke positie krijgen, zoals het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)?

Antwoord 6 en 7

Ik heb geen aanwijzing dat de afdeling haar werk niet zou kunnen voortzetten, dan wel dat zij dat niet kritisch of onafhankelijk doet. Het rapport laat in mijn ogen juist zien dat de afdeling de ruimte heeft om onvolkomenheden in processen bloot te leggen. Ik zie daarom geen aanleiding tot nadere actie.

Vraag 8

Wat gaat u doen om te voorkomen dat geldgebrek de belemmerende factor is voor jonggehandicapten om in beroep te gaan?

Antwoord 8

De mogelijkheid van bezwaar en beroep zijn geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. Het maken van bezwaar is kosteloos en vergt geen juridische bijstand. Het griffierecht voor een particulier voor het indienen van een beroepszaak bedraagt in 2019 € 47. Ook het indienen en voeren van een beroepszaak vergt geen juridische bijstand. Zowel in bezwaar als in beroep kan men ervoor kiezen zich te laten vertegenwoordigen door een familielid of naaste. Het is gebruikelijk in het bestuursrecht dat de partij die in beroep in het ongelijk wordt gesteld, niet verantwoordelijk wordt gehouden voor de proceskosten van de wederpartij.

Ik zie geen aanleiding, noch mogelijkheden om de toegankelijkheid van bezwaar en beroep verder te vergroten.

Vraag 9

Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat de jonggehandicapten die ten onrechte geen uitkering krijgen, alsnog een uitkering ontvangen?

Antwoord 9

De rechtmatige verstrekking van uitkeringen op grond van alle materiewetten, waaronder de Wajong2015, is een van de wettelijke taken van UWV. Gesprekken over de scores op rechtmatigheid vinden plaats binnen de reguliere verantwoordingscyclus. De mensen bij wie een risico is geconstateerd op een onjuist proces, zijn opnieuw beoordeeld.

Daarnaast is de Wajong2015, met als belangrijk onderdeel de beoordeling van het recht, in 2019 onderwerp van evaluatie. De rapportage hiervan ontvangt uw Kamer met de integrale evaluatie van de Participatiewet eind 2019.


X Noot
1

Trouw, 5 januari 2019

Naar boven