Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de staat van het notariaat (ingezonden 4 december 2018).

Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 15 januari 2019).

Vraag 1

Kent u de uitspraken van de tuchtkamer voor het notariaat in ’s-Hertogenbosch over een notaris die op één dag twee maal werd geschorst? Kent u ook het artikel in de Telegraaf van 26 oktober 2018, «Notaris op één dag dubbel geschorst»?1

Vraag 2

Kent u het beleid van de Kamers voor het notariaat over het opdragen van het inschrijven en het openbaar maken van tuchtmaatregelen waarvan de wet inschrijving niet verplicht stelt?

Vraag 3

Hoe vaak hebben de Kamers voor het notariaat in 2017 opdracht gegeven tuchtmaatregelen in te schrijven en openbaar te maken? Kunt u uw antwoord splitsen in de gevallen waarvan de wet de inschrijving niet verplicht stelt en gevallen waarvan de wet dit wel verplicht stelt?

Vraag 4

Bent u van mening dat de openbaarheid van notariële tuchtuitspraken wettelijk toereikend geregeld is teneinde enerzijds de burgers voldoende te beschermen en correctie van de notaris te bevorderen, en anderzijds onnodige schandblokwerking voor een notaris te voorkomen?

Vraag 5

Bent u bekend met onjuiste inschrijvingen in het register voor het notariaat en dat bijvoorbeeld bij de tuchtinstantie, de datum van de uitspraak en de ECLI-gegevens niet bekend zijn, althans niet zichtbaar zijn op de website van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB)?

Vraag 6

Hoe is het met het vertrouwen in het notariaat gesteld sinds het rapport Hammerstein uit 2005?2 Bent u van mening dat er sinds de eeuwwisseling sprake is van een vertrouwensverlies in het notariaat? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom niet? Kunt u in uw antwoord in het bijzonder ingaan op de invloed van de ingevoerde marktwerking bij het notariaat?

Vraag 7

Kunt u sinds de eeuwwisseling de trend in het aantal tuchtzaken in het notariaat beschrijven? Kunt u per jaar aangeven om hoeveel tuchtzaken het gaat en welke maatregelen zijn opgelegd? Deelt u de indruk dat de maatregelen al een aantal jaren tenderen naar zwaarder? Zo nee, waarom deelt u die indruk niet? Kunt u in uw antwoord ingaan op de invloed van de ingevoerde marktwerking bij het notariaat?

Vraag 8

In hoeverre hebt u de indruk dat sinds de eeuwwisseling de toegankelijkheid tot het notariaat is afgenomen als het gaat om de kosten van notariële akten in het personen- en familierecht, met name voor de lagere inkomensgroepen? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de invloed van het stelsel van rechtsbijstand ter zake? Als u die indruk niet heeft, kunt u dan aangeven waarom niet?

Vraag 9

Hoe beoordeelt u de invloed van de ingevoerde marktwerking in het notariaat op de kwaliteiten van het notariële werk?

Vraag 10

Welke mogelijkheden ziet u om het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat als geheel, het zichtbare positieve effect van het gehouden toezicht door het Bureau Financieel Toezicht (BFT), het aantal kantoren dat door het BFT is gekwalificeerd als «met een hoog risico» en verder faillissementen, saneringen en irreguliere ontslagen en kantoorsluitingen in het notariaat te onderzoeken en te evalueren?

Welke mogelijkheden ziet u voorts om de integriteit van het notariële handelen, de kwaliteit van de notariële werkzaamheden, de toegankelijkheid voor rechtszoekenden, voor die met een lager inkomen en het functioneren van de KNB als openbare orde te onderzoeken en te evalueren? Kunt u per onderwerp toelichten waarom u die mogelijkheden wel of niet ziet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de staat van het notariaat (ingezonden 4 december 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven