Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het Signalement Mondzorg 2018 (ingezonden 29 november 2018).

Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 27 december 2018).

Vraag 1

Kent u het Signalement Mondzorg 2018?1 Wat is uw reactie daarop?

Antwoord 1

Ja, ik ken het Signalement Mondzorg 2018. Dit is mij aangeboden op 19 november 2018.

Vraag 2, 3

Wat is uw reactie op de conclusie in het Signalement Mondzorg 2018 dat er geen verbetering is opgetreden onder 5-jarigen die cariëservaring hebben? Wat gaat u ondernemen om deze verbetering alsnog te realiseren?

Vindt u het ook schokkend dat er een stagnatie of zelfs een verslechtering wordt gezien in de mondgezondheid bij de jeugd van 11–23 jaar? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 2, 3

Als naar de hele periode wordt gekeken waarin dit soort signalementen zijn gepubliceerd (1987–2017), dan is bij alle leeftijden het aantal kinderen met een gaaf gebit fors toegenomen. Kijkend naar de verschillen tussen 2011 en 2017 laat het rapport een wisselender beeld zien.

Ten aanzien van 5-jarigen is de algemene conclusie in het rapport dat de mondgezondheid van kinderen van 5 jaar ook tussen 2011 en 2017 is verbeterd (zie paragraaf 2.2.1, pagina 11). Een belangrijk onderdeel van de mondgezondheid is de cariëservaring. Een kind met cariëservaring heeft geen gaaf gebit meer, maar één of meerdere gaatjes. Er is geconcludeerd dat meer 5-jarigen een gaaf gebit hebben. In 2017 had 76% van de onderzochte 5-jarigen een gaaf gebit, ten opzichte van 59% in 2011 (zie tabel 1, pagina 17).

Bij de 5-jarigen zonder gaaf gebit – een kleinere groep dus dan voorheen – is echter geen verbetering in de mondgezondheid opgetreden. Zij hebben niet minder gaatjes dan in 2011. Daarnaast laat het rapport zien dat onder 11-, 17- en 23-jarigen de mondgezondheid in 2017 niet is verbeterd of zelfs verslechterd ten opzichte van 2011. Het is nog niet duidelijk waar de recente stagnatie of achteruitgang aan ligt. Ik vind het van belang om hierover in gesprek te gaan met de partijen uit het veld met kennis van zaken. Niet alleen de mondzorgprofessionals, maar ook de professionals op het vlak van preventie en publieke gezondheid. Het Zorginstituut heeft aangekondigd dit gesprek te gaan organiseren. VWS zal hier aan deelnemen.

Vraag 4

Vindt u het ook ongewenst dat er sprake is van sociaal economische gezondheidsverschillen als het gaat om mondgezondheid, waarbij mensen met een lage sociaal economische status een slechtere mondgezondheid hebben? Zo ja, wat gaat u eraan doen om deze verschillen te verkleinen?

Antwoord 4

Één van de conclusies van het rapport is dat de mondgezondheid van kinderen uit de groep met een lage sociaal economische status (SES) vaak slechter is dan van kinderen uit de groep met een hoge SES. Dit verschil is de afgelopen periode iets kleiner geworden, doordat de recente verslechtering vooral heeft plaatsgevonden bij kinderen uit de groep met een hoge SES. Ik vind het belangrijk dat zo veel mogelijk kinderen een gaaf en gezond gebit hebben wanneer zij volwassen worden. De mondzorg wordt daarom voor alle kinderen tot 18 jaar vergoed. De vraag hoe zoveel mogelijk kinderen een gaaf gebit kunnen behouden en welke acties nodig zijn is onderdeel van het gesprek dat het Zorginstituut met het veld gaat voeren over het bevorderen van de mondgezondheid van jeugdigen (zie het antwoord op vraag 2 en 3).

Vraag 5

Wat gaat u ondernemen naar aanleiding van de conclusie in het Signalement Mondzorg 2018 dat erosieve gebitsslijtage een toenemend probleem is?

Antwoord 5

Éen van de conclusies van het Signalement Mondzorg 2018 is dat erosieve gebitsslijtage een toenemend probleem is. Over het algemeen is de aanname dat dit door veelvuldig gebruik van zuren in frisdranken komt. Ik heb reeds met het Zorginstituut besproken dat dit punt ook meegenomen wordt in het gesprek dat zij gaat voeren met het veld over het bevorderen van mondgezondheid van jeugdigen (zie het antwoord op vraag 2 en 3).

Vraag 6

Acht u het van belang dat initiatieven om de mondgezondheid voor kinderen te verbeteren, worden geëvalueerd op effectiviteit en haalbaarheid? Zo ja, hoe gaat u dit stimuleren?

Antwoord 6

Ja. De effectiviteit en haalbaarheid van interventies zijn van belang voordat deze eventueel breder ingezet kunnen worden. Dit is mede aanleiding om nu geen nieuwe initiatieven te gaan ontwikkelen en stimuleren voor kinderen van 0 tot 5 jaar, maar de resultaten af te wachten van lopende activiteiten. Ik hecht op dit punt veel belang aan het GigaGaaf! onderzoek2. Het onderzoek naar deze interventies omvat zowel effectevaluatie naar mondgezondheid en kennis en gedrag van de ouders, als een kosteneffectiviteitsanalyse. Het onderzoek wordt in 2022 afgerond.

Vraag 7

Wat is uw reactie op de conclusie dat er voor basisschoolleerlingen, pubers en jongvolwassenen in Nederland geen collectieve interventies worden uitgevoerd om de mondgezondheid en hun mondgezondheidsgedrag te verbeteren? Bent u van plan zich in te zetten om deze collectieve interventies alsnog mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De beleidsmaatregelen van de afgelopen jaren waren vooral gericht op de groep kinderen van 0 tot 4 jaar. Dit is mogelijk een van de redenen waarom in de groep 5 jarigen wel een verbetering van de mondgezondheid te zien is. Welke maatregelen nodig zijn voor welke groepen en wie hiervoor aan zet is, is onderwerp van het gesprek dat het Zorginstituut gaat organiseren (zie het antwoord op vraag 2 en 3). Het Zorginstituut heeft aangegeven daarbij ook nadrukkelijk partijen op het gebied van tandheelkundige openbare gezondheidszorg te betrekken.

Vraag 8

Met welke reden is het Signalement Mondzorg 2018 het laatste signalement dat in deze vorm uitgebracht wordt? Kunt u garanderen dat in de toekomst monitoring van mondgezondheid van de jeugd plaats zal blijven vinden? Zo ja, in welke vorm? Zo nee, waar wilt u dan uw mondzorgbeleid op baseren als er geen vervolg aan de monitoring wordt gegeven en er dus geen actuele gegevens worden verzameld?

Antwoord 8

Het Zorginstituut brengt dit soort signalementen uit om pakketwijzigingen te monitoren op mogelijk ongewenste effecten. Het Signalement Mondzorg is bij de pakketwijziging in 1995 ingevoerd om te bezien of de mondgezondheid van de jeugdigen door de pakketwijziging niet zou verslechteren. Deze pakketwijziging is nu na 20 jaar voldoende geëvalueerd. De mondgezondheid van jeugdigen is door die pakketwijziging niet verslechterd. Sterker nog, de mondgezondheid van jeugdigen laat een verbetering zien op alle getoetste onderdelen ten opzichte van 1995. Het Zorginstituut ziet daarom geen reden meer om deze specifieke monitor voort te zetten.


X Noot
2

Interventies ter bevordering van de mondgezondheid jeugd; stand van zaken GigaGaaf!, TNO 2017

Naar boven