Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat een docent op een reformatorische school mag worden ontslagen om een theaterstuk (ingezonden 7 november 2018).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 19 december 2018).

Op 2 november jl. heb ik uw Kamer antwoorden gestuurd op eerdere vragen van de heer Kwint over dit bericht. Daarin heb ik aangegeven het ontslag een pijnlijke en verdrietige situatie te vinden, in het bijzonder voor de betreffende docent. Het verheugt mij dan ook te hebben vernomen dat hij een mooie nieuwe baan in het onderwijs heeft gevonden. Hij wordt locatiedirecteur op een Haagse basisschool voor speciaal onderwijs; hij zal daar vanaf 1 januari 2019 aan de slag gaan. Ik wens hem daarbij alle goeds.

Vraag 1, 2

Wat vindt u ervan dat de identiteitscommissie van de Vereniging voor Gereformeerd Onderwijs tot de conclusie is gekomen dat iets dat in ieder geval twee jaar geleden nog op een school gedoceerd werd, namelijk het vak drama, nu ineens in strijd is met de eigen identiteit als een leraar zich in zijn vrije tijd hiermee bezig houdt?1

In hoeverre heeft de identiteitscommissie in haar oordeel meegewogen dat de school eerder zelf dus drama aanbood, zoals blijkt uit de infogids?

Antwoord 1, 2

Navraag bij het College van Bestuur van het Driestar College leert dat hiervan geen sprake is geweest: in de infogids werd niet op het landelijk vastgestelde schoolvak «drama» gedoeld. Het vak drama werd ook twee jaar geleden niet gedoceerd op deze school. Op het Driestar College nemen de leerlingen, conform de wettelijke vereisten/kerndoelen, kennis van cultuurproducties, maar op grond van de identiteit heeft het Driestar College moeite met het bezoeken van de schouwburg. Het vak drama wordt op deze school om die reden niet aangeboden, en dat is ook niet verplicht (zie ook de antwoorden op de eerdere Kamervragen van het lid Kwint over deze situatie)2.

Vraag 3

Is volgens u sprake van een onafhankelijke identiteitscommissie, wanneer besturen en werknemers gezamenlijk besluiten wie er controle uitvoert op hun besluiten?

Antwoord 3

Ja. De identiteitscommissie van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) wordt in stand gehouden door de VGS en de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). De commissie bestaat uit vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, waarvan twee leden en twee plaatsvervangende leden worden gekozen door de instellingsbesturen en twee leden en twee plaatsvervangende leden door het personeel van de bij de commissie aangesloten instellingen. De twee leden gekozen door de instellingsbesturen, en de twee leden, gekozen door het personeel van de instelling kiezen gezamenlijk het vijfde lid, tevens voorzitter, en diens plaatsvervanger.3 De onafhankelijkheid van de commissie is hiermee gewaarborgd. Op identiteitscommissies als deze zijn de regels, bedoeld in artikel 7:671a BW, lid 2, onderdelen a tot en met d, van toepassing. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat bij onderhavige casus niet conform deze regels gehandeld zou zijn, noch dat de onafhankelijkheid van de commissie in het geding zou zijn.


X Noot
1

Infogids Driestar College 2017–2018, pagina 16 en 17: http://www.driestarcollege.nl/Media/view/5776/11brochInfoLeerlingen190x230+WEB.pdf

X Noot
2

Kamerstukken II, ah-tk-20182019-591.

X Noot
3

Reglement van instelling van de identiteitscommissie, ingesteld door de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs en Reformatorisch Maatschappelijke Unie Werknemers (http://www.vgs.nl/wp-content/uploads/Reglement-van-Instelling-Identiteitscommissie2.pdf).

Naar boven