Vragen van de leden Van der Molen en Slootweg (beiden CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over overfinanciering bij agentschappen en zbo’s (ingezonden 1 december 2017).

Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 26 januari 2018).

Vraag 1

Kent u het artikel in Binnenlands Bestuur van november 2017 met als titel «Dik half miljard dood op de plank», waarin aangegeven wordt dat agentschappen en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) te zwaar zijn gefinancierd?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat bij de agentschappen en zbo’s meer lang vermogen aanwezig is dan beschikbare vaste activa?

Antwoord 2

Ik herken dit beeld in zijn algemeenheid niet. De auteur van het artikel heeft zijn analyse gebaseerd op technische aannames, verouderde definities en een beperkte selectie van agentschappen en zbo’s. Dit maakt dat ik de cijfers uit het artikel niet herken.

Op basis van de -door de accountant goedgekeurde- jaarverslagen over 2016 is het beeld dat voor agentschappen de waarde van de vaste activa hoger (ca. € 6,8 mld.) is dan de omvang van de langlopende leningen en de exploitatiereserve (ca. € 6,3 mld. + ca. € 0,3 mld.). Ook in de jaren vóór 2016 is de waarde van de vaste activa hoger dan het langlopende, vreemde vermogen bij agentschappen. Het beeld bij de grootste zbo’s, die (deels) via de rijksbegroting worden gefinancierd, is eveneens dat de waarde van vaste activa in 2016 hoger is dan de omvang van de langlopende leningen en de exploitatiereserve.

Vraag 3

Herkent u de genoemde bedragen van ruim een half miljard aan overfinanciering?

Antwoord 3

Nee, ik herken me niet in het beeld dat er sprake is van overfinanciering. Zie ook vraag 2 voor de cijfers die uit de vastgestelde en goedgekeurde jaarverslagen komen.

Vraag 4, 5, 6

Speelt deze verhouding tussen lang vermogen en vaste activa een rol bij het toezicht op deze agentschappen en zbo’s? Zo nee, bent u van mening dat dit een vast onderdeel van het toezicht zou moeten worden?

Ziet u mogelijkheden om de huidige overfinanciering van agentschappen en zbo’s tegen te gaan en af te bouwen?

Heeft u voldoende instrumenten om deze overfinanciering af te gaan bouwen? Zo nee, welke instrumenten moet u hebben om de overfinanciering bij agentschappen en zbo’s te kunnen afbouwen?

Antwoord 4, 5, 6

De verhouding tussen lang vermogen en vaste activa speelt een rol bij het toezicht op agentschappen. Zo is vastgelegd dat het lang vreemd vermogen uitsluitend mag bestaan uit leningen van het Ministerie van Financiën. De Regeling agentschappen schrijft bovendien een aantal technische vereisten voor op het gebied van verslaglegging van activa en over de leenvoorwaarden- en procedure. Ten slotte is het eigen vermogen van agentschappen gemaximeerd op 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over drie jaar. Vigerende regelgeving biedt reeds mogelijkheden om overfinanciering af te bouwen, mocht die zich voor doen.

Ook voor zbo’s bestaan er toezichtmogelijkheden. Zo is in de Kaderwet zbo’s geregeld dat voor publiekrechtelijke zbo’s met eigen rechtspersoonlijkheid de vakminister kan bepalen dat het zbo instemming behoeft voor het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening. Bovendien regelt de Kaderwet zbo’s dat de betrokken Minister de begroting en de jaarrekening moet goedkeuren. Het vorenstaande geldt ook voor de zogeheten fulltime privaatrechtelijke zbo’s.

Vraag 7

Gaat u het gesprek aan met de agentschappen en zbo’s om de onnodige middelen terug te laten storten naar de opdrachtgever?

Antwoord 7

Ik herken me niet in het beeld dat er onnodige middelen naar agentschappen en zbo’s gaan en zie hiervoor daarom geen noodzaak.

Vraag 8

Wanneer denkt u de middelen terug te hebben van de agentschappen en de zbo’s?

Antwoord 8

Zie het antwoord op vraag 7.

Naar boven