Vragen van het lid Marijnissen (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) (ingezonden 15 september 2017).

Mededeling van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 oktober 2017)

Vraag 1

Herinnert u zich de alarmerende berichten dat honderden mensen met een beperking in combinatie met een complexe zorgvraag wachten op een plek in een zorginstelling, maar dat er forse wachtlijsten zijn? Wat is op dit moment de stand van zaken hiervan? Hebben uw verbeterplannen tot nu toe tot succes gehad?1 2

Vraag 2

Herinnert u zich eerdere Kamervragen over de wonderlijke herindicatie van Maartje? Kunt u reageren op de bevindingen van medewerkers van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), die het lastig vinden vast te stellen in hoeverre kinderen, jongeren en jongvolwassenen blijvend behoefte hebben aan 24 uurszorg, maar het CIZ geen indicatie geeft als niet vast is te stellen of de beperkingen blijvend zijn?3 4

Vraag 3

Kunt u reageren op de bevindingen van medewerkers van het CIZ die aangeven dat tijdelijke toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen een uitkomst zou zijn?5

Vraag 4

Waarom kunnen personen met een verstandelijke beperking in combinatie met een psychiatrische aandoening geen beroep doen op de Wlz als de verstandelijke beperking niet met zekerheid kan worden vastgesteld? Waarom heeft u deze beleidsregels zo bepaald dat bureaucratische regeltjes belangrijker lijken dan de zorg aan kwetsbare (jong)volwassen mensen? Kunt u uw antwoord toelichten?6

Vraag 5

Kunt u ingaan op antwoorden op eerder gestelde vragen waarin u stelde dat als er beperkingen in het functioneren voor het achttiende levensjaar zijn ontstaan, die moeten worden vastgesteld om toegang te krijgen tot de Wlz en daarmee veel ouders en jongeren worden opgezadeld met een onmogelijke bewijslast? Deelt u de mening dat dit leidt tot willekeur omdat zij moeten bewijzen dat er sprake was van een verstandelijke beperking voor het achttiende levensjaar en zij dan volledig afhankelijk zijn van wat hier (al dan niet) door scholen en/artsen is vastgelegd? Waarom is deze eis precies gesteld en door wie is deze eis gesteld? Kunt u uw antwoord toelichten?7

Vraag 6

Vindt u het wenselijk dat in situaties waarin kinderen nooit zijn getest of zij een verstandelijke beperking hebben gehad in hun jeugd, er geen indicatie afgegeven worden bij het CIZ voor toegang tot de Wlz? Hoe gaat u dit oplossen?8

Vraag 7

Aangezien het niet altijd mogelijk is een verstandelijke beperking en/of psychische aandoening voor het achttiende jaar aan te tonen omdat dit soms pas later wordt vastgesteld, vindt u het wenselijk dat deze (jong)volwassen geen toegang hebben tot de Wlz als de verstandelijke beperking niet goed kan worden vastgesteld of als daar discussie over ontstaat tussen artsen van het CIZ en behandelaars? Waarom is hiermee geen rekening gehouden bij het vaststellen van de toegangscriteria voor de Wlz? Wie heeft de leeftijdsgrens van achttien jaar vastgesteld? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 8

Deelt u de mening dat de actuele zorgbehoefte van een persoon leidend moet zijn bij het bepalen of iemand toegang tot de Wlz heeft? Met andere woorden, deelt u de mening dat als iemand 24-uurs Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VG) nodig heeft – en ook aan de andere voorwaarden vanuit de Wlz voldoet – het niet uitmaakt of die persoon voor of na zijn achttiende levensjaar de beperking heeft opgelopen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 9

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de groep (jong)volwassenen die niet kunnen aantonen dat zij voor hun achttiende levensjaar een verstandelijke beperking hadden, enkelen uit de groep alsnog worden geïndiceerd op basis van een andere grondslag, zoals de grondslag Lichamelijke Gehandicapt (LG), en dat in de praktijk blijkt dat zij met een Wlz-indicatie op basis van een LG-cliëntprofiel niet in een VG-setting opgenomen kunnen worden, waardoor zij alsnog niet de zorg ontvangen die zij nodig hebben? Deelt u de mening dat het CIZ – bij een positieve Wlz-indicatie – altijd moeten kijken naar de actuele zorgbehoefte, ook als dat inhoudt dat iemand in een andere cliëntprofiel wordt geïndiceerd dan de (dominante) grondslag?

Vraag 10

Hoe vaak wijst het CIZ indicaties af bij(jong)volwassenen waarvan de verstandelijke beperking niet voor het achttiende levensjaar aangetoond kan worden? Vindt u het wenselijk dat jongvolwassenen hiermee geen toegang krijgen tot de Wlz, gezien de Wet maatschappelijke oondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) niet altijd toereikend zijn voor de zorg en ondersteuning die nodig is? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 11

Herinnert u zich de volgende passage uit de memorie van toelichting van de Wlz: «Mensen die naast een somatische aandoening, een psychogeriatrische aandoening of beperking of naast een verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke handicap bijkomende psychische problemen hebben, kunnen wel al op basis van voorliggend wetsvoorstel voor de Wlz in aanmerking komen»? Hoe verklaart u de meldingen die de SP-fractie in de Tweede Kamerfractie heeft ontvangen dat veel mensen die te maken hebben met deze zorgvragen toch niet in aanmerking komen voor zorg uit de Wlz?9

Vraag 12

Waarom bent u van mening dat (jong)volwassenen met een verstandelijke beperking en die vaak te maken hebben met psychische problemen, wel uitkunnen met zorg uit de Zvw en de Wmo terwijl die juist gericht zijn op behandeling en begeleidend wonen in de maatschappij, en veel (jong)volwassen juist gebaat zijn met (tijdelijk) verblijf in een instelling? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 13

Erkent u dat (jong)volwassenen met een verstandelijke beperking en/of psychische stoornissen die levenslang of levensbreed zijn, baat hebben met zorg uit de Wlz maar dit niet mogelijk is omdat in de Wlz de zorgvraag levenslang en levensbreed moet zijn? Bent u bereid de grondslag psychiatrie weer te laten opnemen in de Wlz, zodat meer zorg op maat mogelijk gemaakt wordt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 14

Kunt u de Kamer de tarieven van budgetten voor zorg in natura voor alle verschillende Wlz indicaties doen toekomen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 15

Gezien in de Wmo 2015 is opgenomen dat gemeenten een onderzoeksplicht hebben naar de zorgvraag die iemand heeft die vraagt om zorg en ondersteuning en het CIZ echter geen onderzoeksplicht heeft naar de zorgvraag die iemand heeft en die een indicatie aanvraagt, waarom zijn hierin verschillen opgenomen? Deelt u de mening dat juist in het kader van goede rechtsbescherming het CIZ ook een verdergaande onderzoeks- en motiveringsplicht bij de indicatiestelling behoort te hebben? Zo ja, gaat u dit regelen? Zo nee, waarom niet?10

Mededeling

De vragen van het Kamerlid Marijnissen (SP) over de toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) (2017Z12165) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat afstemming met onder meer het CIZ nodig is.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


X Noot
2

Kamerstuk 24 170/34 104 nr. 162

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1071

X Noot
4

Kamerstuk 34 104, nr. 170

X Noot
5

Kamerstuk 34 104, nr. 170

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1071

X Noot
7

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1071

X Noot
8

Kamerstuk 34 104, nr. 177

X Noot
9

Kamerstuk 33 891, nr. 3

X Noot
10

Kamerstuk 33 841, nr. 3

Naar boven