Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het gevaar van rechts-extremisme (ingezonden 8 december 2017).

Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 10 januari 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «Alt-right in Nederland: Hoe Erkenbrand zich opmaakt voor de strijd om een blanke natie»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe zou u de denkbeelden van Erkenbrand kenmerken?

Antwoord 2

De meest zichtbare manifestatie van extreem rechts wordt in Nederland bepaald door groepen als Pegida, ID-Verzet en in toenemende mate Erkenbrand. De genoemde groeperingen kenmerken zich door extreemrechts gedachtegoed. Het streven naar een volledig blanke etnostaat is een terugkerend element in het discours van Erkenbrand.

Vraag 3

Deelt u de mening dat organisaties zoals Erkenbrand, die uitgaan van ongelijkheid tussen mensen op basis van hun afkomst of uiterlijk en daaraan gevolgen menen te moeten verbinden, een gevaar vormen voor een samenleving die gekenmerkt zou moeten worden door verdraagzaamheid en respect voor elkaar? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De organisatie Erkenbrand zoekt de grenzen op van wat toelaatbaar is als het gaat om de vrijheid van meningsuiting. Zorgelijk daarbij is dat de organisatie jonge mensen trekt. Het verdient daarom de structurele aandacht van de overheid. De huidige aanpak van radicalisering volstaat in principe om alle vormen van radicalisering aan te pakken, ongeacht de ideologische invalshoek.

Vraag 4

Past Erkenbrand in de omschrijving van rechts-extremisme zoals de AIVD die hanteert, waaronder het «bedreigen [van] de democratische rechtsorde, omdat antidemocratische doelen worden nagestreefd of ondemocratische middelen worden ingezet»?2 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Erkenbrand past in de omschrijving van rechts-extremisme zoals de AIVD die hanteert. De groepering verspreidt het antidemocratische idee dat gestreefd moet worden naar een blanke etnostaat. De groepering hanteert tot nu toe geen gewelddadige methode om zijn doelen te bereiken.

Vraag 5, 6

Is een uitdrukking, in reactie op wat genoemd wordt «de jodenkwestie», als: «Ik zal ook geen traan laten als men de trein naar het Oosten weer opnieuw opstart» mogelijk strafbaar? Zo ja, wordt er door het Openbaar Ministerie al (desnoods) ambtshalve vervolging ingesteld? Zo nee, waarom niet?

Is de uitspraak van de genoemde Erkenbrand-bezoeker: «Van alle rassen zijn negers wel het snelst op hun teentjes getrapt. Zij gaan als eerste over tot geweld, zijn het agressiefst, hebben de kortste lontjes» mogelijk strafbaar? Zo ja, wordt er door het Openbaar Ministerie al (desnoods) ambtshalve vervolging ingesteld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5, 6

Het betreft hier uitlatingen die mogelijk strafbaar zijn op grond van artikel 137c en/of artikel 137d Sr. Voor de vraag of er daadwerkelijk sprake is van strafbare uiting en een bewijsbare en vervolgbare zaak, zou nader (opsporings)onderzoek moeten worden gedaan. Er is, voor zover bij het OM bekend, geen aangifte gedaan tegen deze uitlatingen.

Vraag 7

Beschikt u over informatie of Erkenbrand of andere rechts-extremistische clubs in politieke partijen zijn geïnfiltreerd of dat proberen? Zo ja, wat is de aard van die informatie en met wie wordt die gedeeld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Elk individu heeft de vrijheid om lid te worden van een politieke partij. Het is aan de politieke partij om te bepalen of ze iemand die lidmaatschap beoogt, accepteren. Tevens is het aan de politieke partij om te bepalen om welke redenen iemand eventueel als lid niet wordt geaccepteerd. Voor zover de vraag betrekking heeft op potentiele verstoring van de democratische rechtsorde kan de AIVD vanuit zijn taakuitvoering onderzoek doen. Over eventuele individuele gevallen doe ik geen uitspraken.

Naar boven