Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het vervallen van de ANW-compensatieregeling bij het Algemeen Burgerlijk pensioenfonds
(ABP) (ingezonden 15 december 2017).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
10 januari 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving van het Algemeen Burgerlijk pensioenfonds (ABP)
over het afschaffen van de ANW-compensatie?1
2
Antwoord 1
Ja. In juli 2017 is een akkoord tussen werknemers en werkgevers gesloten over de vereenvoudiging
van de ABP-pensioenregeling en de verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar.
In het akkoord tussen de sociale partners is onder meer afgesproken dat per 2018 het
partner- en wezenpensioen wordt verruimd en het recht op Anw-compensatie (voor nieuwe
gevallen) komt te vervallen. Het ABP communiceert de gevolgen van dit akkoord aan
zijn deelnemers.
Vraag 2, 3
Kunt u aangeven hoeveel personen op dit moment gebruik maken van de ANW-compensatieregeling
van het ABP?
Kunt u aangeven hoeveel ABP-deelnemers worden geraakt door deze wijziging van de (polis)voorwaarden?
Antwoord 2, 3
De Anw-compensatieregeling is in beginsel van toepassing op de partner van overleden
deelnemers met pensioenopbouw en gepensioneerden, mits deze partner de AOW-leeftijd
nog niet heeft bereikt. Afhankelijk van de persoonlijke situatie komt de Anw-compensatie
tot uitkering. Ter indicatie: het ABP schrijft circa 800.000 deelnemers en gepensioneerden
aan om deze te wijzen op het vervallen van de Anw-compensatieregeling.
Op dit moment ontvangen circa 15.000 personen Anw-compensatie en de compensatie wordt
uiterlijk beëindigd wanneer de partner de AOW-leeftijd bereikt. Uit overlijdens vóór
2018 ontstane aanspraken op Anw-compensatie blijven intact.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel ABP-deelnemers een aanvullende verzekering zouden moeten afsluiten
indien zij het door de aanpassing van de voorwaarden ontstane risico deels of geheel
willen vermijden?
Antwoord 4
Nee. Het hangt van de specifieke situatie en preferenties van de individuele ABP-deelnemer
en/of partner af, of deze al dan niet een aanvullende verzekering wil afsluiten. Daarbij
zal de deelnemer en/of partner de verruiming van het nabestaanden- en wezenpensioen
in de ABP-regeling (per 2018), zoals door sociale partners is afgesproken in het akkoord
van juli jl., mogelijk willen meewegen in de beslissing om een aanvullende verzekering
af te sluiten.
Vraag 5, 6, 7, 8
Klopt het dat een deel van de deelnemers die worden geraakt door de wijziging geen
of slechts tegen zeer hoge kosten in de markt een vergelijkbare verzekering kan afsluiten
voor het overlijdensrisico?
Wat vindt u van de termijn die door het ABP aan de deelnemers wordt geboden om, indien
gewenst, een alternatieve aanvullende verzekering te selecteren en activeren?
Deelt u de mening dat aan deelnemers voor wie het afsluiten van een aanvullende verzekering
in dit kader niet of slechts tegen zeer hoge kosten haalbaar is, bijvoorbeeld vanwege
de leeftijd, actief een ruime overgangstermijn door het ABP geboden zou moeten worden?
Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat voor het afschaffen van een dergelijke omvangrijke poliscomponent,
zoals de ANW-compensatie, er voor alle deelnemers aanzienlijk meer overgangstijd in
acht zou moeten worden genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6, 7, 8
Het is aan het ABP om de deelnemer te informeren over de – door werknemers en werkgevers
overeengekomen – wijzigingen in de pensioenregeling. Het fonds heeft hier invulling
aan gegeven door een combinatie van algemene berichtgeving en persoonlijke aanschrijving
van zijn deelnemers. Deelnemers zijn in december actief geïnformeerd en de Anw-compensatieregeling
vervalt (voor nieuwe gevallen) per 1 februari 2018. Deelnemers hebben dus in ieder
geval tot 1 februari 2018 om zich desgewenst bij te verzekeren. Zoals gebruikelijk,
bepalen vraag en aanbod op de verzekeringsmarkt de vormgeving en prijs van dergelijke
aanvullende verzekeringsproducten.
Vraag 9
Bent u bereid om de antwoorden op deze vragen minimaal 24 uur voor aanvang van het
debat over de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2018 naar de Kamer te sturen?
Antwoord 9
Ik heb de vragen zo spoedig mogelijk na de overdracht aan mijn ministerie beantwoord.