Vragen van de leden Den Boer en Paternotte (beiden D66) aan de Minister van Justitie
en Veiligheid over het bericht «Medewerkers maken zwartboek discriminatie» (ingezonden
30 november 2017).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 januari
2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Medewerkers maken zwartboek discriminatie»?1
Vraag 2
Erkent en herkent u de strekking van de ervaringen van politiemedewerkers met discriminatie
binnen de politieorganisatie? Zo ja, hoe duidt u deze weergave van discriminatie binnen
de politieorganisatie?
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het hier geen incidenten betreft, maar dat discriminatie
een structureel probleem vormt binnen de politie?
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat deze problematiek niet alleen «van onderop» voortkomt, maar
dat – zoals het zwartboek weergeeft – juist ook werknemers in leidinggevende functies
hier een aandeel in lijken te hebben? Zo ja, deelt u de mening dat juist leidinggevenden
op dit vlak een voorbeeldfunctie zouden moeten uitoefenen en dit soort gedrag te allen
tijde achterwege moeten laten dan wel afkeuren?
Vraag 5
Welke maatregelen neemt de politie om leidinggevenden binnen de politieorganisatie,
die zich schuldig maken of hebben gemaakt aan discriminatie op de werkvloer, op hun
gedrag te wijzen en dit gedrag tot een halt te roepen?
Vraag 6
Welke maatregelen is de politie op korte en lange termijn van plan te nemen, zowel
op de werkvloer als in het politie-onderwijs, om deze cultuur van discriminatie binnen
de organisatie breed te wijzigen?
Vraag 7
Zit er verschil in de manier waarop door de verschillende regionale eenheden discriminatie
op de werkvloer wordt aangepakt? Zo ja, acht u dat wenselijk? Wat zijn de ervaringen
uit verschillende eenheden?
Vraag 8
Deelt u de mening dat discriminatie binnen het politiekorps een aanzienlijke belemmering
kan vormen voor de toename van diversiteit binnen de politieorganisatie?
Vraag 9
Is er zicht op de toe- of afname van het aantal medewerkers binnen de politie met
een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse? Zo ja, gaat de politieorganisatie
haar eerdere doelstellingen met betrekking tot meer werknemers met een andere etnische
achtergrond dan de Nederlandse halen?
Vraag 10
Zit er verschil in de manier waarop door de verschillende regionale eenheden diversiteit
binnen de eenheid wordt bevorderd? Zo ja, acht u dat wenselijk? Wat zijn de ervaringen
uit verschillende eenheden?
Vraag 11
Bent u bereid naar aanleiding van het gepresenteerde zwartboek breder onderzoek te
verrichten naar de aard, ernst en omvang van discriminatie bij de politie? Zo ja,
bent u bereid in dit onderzoek te betrekken tot op welke hoogte discriminatie een
belemmering vormt voor instroom, promotie en behoud van agenten bij de politie?
Vraag 12
Heeft u enig zicht op de omvang van discriminatoire praktijken bij buitenlandse politieorganisaties?
Zo nee, bent u bereid hier onderzoek naar te doen? Zo ja, op welke wijze wordt binnen
deze korpsen omgegaan met het tegengaan van discriminatie op de werkvloer? Zijn er
voor de nationale politie lessen te trekken uit ervaringen en beleid met betrekking
tot discriminatie van buitenlandse politieorganisaties?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Den Boer en Paternotte
(beiden D66) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht
«Medewerkers maken zwartboek discriminatie» (ingezonden 30 november 2017) niet binnen
de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde
informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1NRC Handelsblad, 25 november 2017