Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over het bericht «32 woonunits voor vluchtelingen in Veldhoven geplaatst» (ingezonden
28 november 2017).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
9 januari 2018)
Vraag 1
Kent u het bericht «32 woonunits voor vluchtelingen in Veldhoven geplaatst»?1
Vraag 2
Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een statushouder doorstroomt van een voorziening
van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) naar reguliere huisvesting? Hoe
verhoudt dit zich tot de gemiddelde wachttijden om in aanmerking te komen voor sociale
huurwoningen voor andere wachtenden op de wachtlijst?
Antwoord 2
Uit de cijfers van het COA blijkt dat asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben
gekregen gemiddeld vijf a zes maanden moeten wachten op uitplaatsing naar een reguliere
woning in een gemeente.
Wat betreft de regulier woningzoekenden is het moeilijk om op landelijk niveau uitspraken
te doen over gemiddelde wachttijden voor een sociale huurwoning. In het onderzoek
«Wachten, zoeken en vinden» dat bureau RIGO in 2016 heeft uitgevoerd, is hier voor
het eerst onderzoek naar gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat de «wachttijden» (feitelijk
gemiddelde inschrijfduur van mensen die een woning hebben gevonden) sterk per regio
variëren. Van 2,5 jaar op Walcheren tot 8,7 jaar voor starters in de regio Amsterdam.
Ook binnen regio’s zijn grote verschillen, per gemeente, wijk en type woning. De periode
dat woningzoekenden aan het reageren zijn (zoekduur), is veel korter dan de tijd dat
ze ingeschreven staan, maar zowel de wachttijd als de zoekduur is de laatste jaren
toegenomen.
Wat betreft de kortere wachttijden moet worden benadrukt dat het juist de bedoeling
is dat statushouders snel uitstromen uit de asielopvang vanwege de hoge kosten van
de asielopvang en een snelle(re) start met integratie. Statushouders die nog in de
asielopvang zitten hebben bovendien geen alternatieve huisvestingsmogelijkheden en
zijn dus eigenlijk dakloos. De wachttijden van statushouders zijn daarom niet goed
vergelijkbaar met de die van regulier woningzoekenden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat statushouders niet automatisch voorrang
krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen, omdat zij hiermee voorbij gaan
aan mensen die al jarenlang op een wachtlijst staan?
Antwoord 3
De automatische voorrangspositie van statushouders is per 1 juli 2017 komen te vervallen
door de inwerkingtreding van een wijziging van de Huisvestingswet 2014. Het is sindsdien
aan de gemeenten zelf om, gegeven de situatie op de lokale woningmarkt, te bepalen
of statushouders een urgentiestatus krijgen toegewezen.
Vraag 4
Deelt de mening dat de sobere, alternatieve huisvesting van statushouders, zoals beschreven
in het artikel, goed aansluit bij de inzet van het kabinet om statushouders niet automatisch
voorrang te geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen, om zo ook de druk op
de wachtlijsten te verminderen?
Antwoord 4
Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe zij, gegeven de situatie op de lokale
woningmarkt, de statushouders wensen te huisvesten. In sommige gevallen zal inderdaad
sobere, alternatieve huisvesting het meest geschikt zijn; in andere gevallen betreft
dat huisvesting in de reguliere sociale voorraad. Juist om lokaal maatwerk hierin
te bevorderen, is de automatische urgentiestatus voor statushouders geschrapt uit
de Huisvestingswet. In sommige gemeenten is het namelijk helemaal niet nodig of wenselijk
om doelgroepen als urgent aan te merken.
Vraag 5
Hoeveel gemeenten hebben na het besluit van het vorige kabinet statushouders niet
meer automatisch voorrang te geven bij de toewijzing van een sociale huurwoning, alsnog
statushouders apart voorrang gegeven in hun gemeentelijke huisvestingsverordening?
Indien u deze informatie niet heeft, bent u dan bereid om (met behulp van provincies)
een belronde langs gemeenten te doen om een inventarisatie te maken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Het is mij op dit moment nog niet bekend in hoeveel gemeenten statushouders nog als
een voorrangscategorie worden beschouwd. Ik heb uw Kamer bij de behandeling van de
wetswijziging reeds toegezegd het effect van het schrappen van de automatische urgentiestatus
te onderzoeken. Indien hierover de komende maanden bij de gemeenten voldoende gegevens
beschikbaar komen, ben ik dan ook graag bereid om uw Kamer nader te informeren.