Vragen van de leden De Graaf, Markuszower en Wilders (allen PVV) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de antisemitische terreuractie tegen een Joods restaurant in Amsterdam (ingezonden 11 december 2017).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 januari 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met de antisemitische terreuractie tegen een Joods restaurant in Amsterdam?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Was de, volgens getuigen «allahu akbar» roepende, verdachte in beeld bij de diensten en werd hij gevolgd?

Antwoord 2

Ik kan geen uitspraken doen over individuele gevallen. In algemene zin kan ik u melden dat personen die een dreiging vormen voor de nationale veiligheid nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het OM, politie, de inlichtingendiensten en andere betrokken organisaties zijn alert.

Vraag 3, 4, 5, en 6

Heeft de verdachte daadwerkelijk «allahu akbar» geroepen? Zo ja, deelt u de mening dat het dan een islamitische terreuractie betreft?

Welke nationaliteit(en) heeft de verdachte? Is hij een (asiel-)migrant en wat is zijn woonplaats en verblijfsstatus?

Gaat u er voor zorgdragen dat de verdachte vervolgd wordt voor terrorisme, zodat de verdachte een zware straf opgelegd kan krijgen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de dader na het uitzitten van zijn nog op te leggen straf te denaturaliseren, uit te zetten en ervoor zorg te dragen dat hij Nederland nooit meer in komt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4, 5, en 6

Het is aan het OM om te besluiten over de vervolging van de verdachte en daarbij een strafeis te formuleren. Daarna is het aan de rechter om te oordelen over de schuldigverklaring en bij een schuldigverklaring over de op te leggen sanctie. In die onafhankelijke oordeelsvorming en verantwoordelijkheden van de officier van justitie en rechter past mij als Minister geen rol.

Bij brief van 15 december jl.2 heb ik uw Kamer reeds meegedeeld dat op 20 december 2017 een zitting plaatsvindt, waarbij de verdachte terecht staat op verdenking van vernieling en diefstal. Inmiddels kan ik meedelen dat de meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak op 20 december 2017 in behandeling heeft genomen, de zaak heeft aangehouden voor nader onderzoek. Voor het overige doe ik geen uitlatingen over deze individuele zaak.

Vraag 7

Bent u bereid administratieve detentie in te voeren voor personen die op grond van hun gedragingen in verband kunnen worden gebracht met mogelijke terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Administratieve detentie, in de zin van preventieve detentie zonder dat sprake is van een redelijke verdenking, is geen gerechtvaardigde vrijheidsontneming. Het OM beschikt over voldoende wettelijke instrumenten om strafrechtelijk op te treden. Naast het strafrecht bestaan er vreemdelingrechtelijke en andere bestuursrechtelijke maatregelen die de overheid kan nemen. Deze bestuursrechtelijke maatregelen zijn recent uitgebreid met de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, die reeds enkele malen is toegepast.

Naar boven