Vragen van de leden Markuszower, De Graaf en Wilders (allen PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de berichten inzake een Brabantse islamgeleerde die geen straf krijgt voor het verkrachten van zijn stiefkind vanwege dementie (ingezonden 6 december 2017).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 22 december 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten inzake een Brabantse islamgeleerde die geen straf krijgt voor het verkrachten van zijn stiefkind vanwege dementie?1 2 3

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2–9

Hoe kan het dat deze islamgeleerde wel de gehele Koran uit zijn hoofd kent en drie maanden geleden nog een heel ander verweer had tegen de beschuldigingen, nu opeens zegt dat hij dement is?

Hoe, door wie en wanneer is vastgesteld dat deze 74-jarige islamitische verkrachter van een tienjarig meisje opeens dement is geworden?

Deelt u de mening dat toepassing van artikel 16, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, dat het mogelijk maakt de vervolging van verdachten te schorsen, zeker bij zedenzaken zoals deze, zeer onwenselijk is voor de slachtoffers in het bijzonder en de samenleving in het algemeen? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?

Deelt u de mening dat deze islamitische viezerik en geweldpleger berecht moet worden en na een hele lange celstraf moet worden gedenaturaliseerd en ons land moet worden uitgezet?

Bent u op de hoogte van het feit dat deze wandaden zijn gepleegd naar het voorbeeld van Mohammed, die zelf een kinderverkrachter was en dat er in de Koran 91 opdrachten staan om het voorbeeld van Mohammed te volgen? Nu u dit wel weet, bent u bereid de islam te zien voor wat het is, namelijk een barbaarse totalitaire ideologie die keihard bestreden moet worden?

Begrijpt u wel, anders dan de dwalende rechters en officier van Justitie in deze zaak, dat dit soort beesten gewoon veroordeeld moeten worden tot een levenslange cel straf?

Kunt u garanderen dat deze islamitische verkrachter in ieder geval levenslang opgesloten blijft in een inrichting?

Hoe gaat u de meisjes en vrouwen van Nederland beschermen tegen andere mannen die de opdrachten van de koran serieus nemen?

Antwoord 2–9

Het gaat hier om een individuele zaak die nog onder de rechter is. Het is aan het Openbaar Ministerie om te besluiten over de vervolging van een verdachte en het bepalen van de strafeis. Vervolgens is het aan de rechter om te oordelen over schuldigverklaring en, bij schuldigverklaring, over de op te leggen sanctie. In die onafhankelijke oordeelsvorming en verantwoordelijkheid van de officier van justitie en de rechter past mij als Minister geen rol. Ik verwijs verder naar mijn brief aan uw Kamer die gelijktijdig met deze antwoorden is verzonden.

Naar boven