Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de Minister gemeenten en provincies een brief heeft gestuurd naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland in een zaak van een raadslid uit Noordoostpolder (ingezonden 29 september 2017).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 2 oktober 2017).

Vraag 1 t/m 5

Op welke manier heeft u overlegd met de voorzitters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) over het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland in de zaak-Hoekstra?1

Op welke momenten heeft u gesproken met de voorzitters van de VNG en het IPO over het vonnis?

Heeft u nog op andere wijze contact gehad met vertegenwoordigers van de VNG en het IPO over het vonnis en uw conclusies? Zo ja, met wie en wanneer?

Hebben de voorzitters van de VNG en het IPO gemeld dat hun organisaties uw conclusies ten aanzien van de gevolgen van het vonnis is de zaak-Hoekstra delen? Zo ja, op welke wijze en wanneer hebben ze u dit gemeld?

Zo nee, wat was hun reactie?

Bent u bereid deze vragen voor dinsdag 3 oktober 2017 te 12.00 uur te beantwoorden?

Antwoord 1 t/m 5

De inhoud en opzet van de brief heb ik door de Directeur-Generaal uitgebreid laten afstemmen met IPO en VNG. Door mijn onvoorziene reis naar Sint-Maarten is het overleg ambtelijk gedaan; uiteraard heeft de afstemming in mijn opdracht plaatsgevonden. Overigens zie ik dat onder meer de VNG en de provincie Noord-Holland in de lijn van het vonnis communiceren.2

Naar boven