Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de artikelen «Bewoners Zuidlaren weinig wijzer van onderzoek aardbevingsschade» en «Ziek worden we van gedrag van de NAM» (ingezonden 15 november 2017).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 27 december 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Bewoners Zuidlaren weinig wijzer van onderzoek aardbevingsschade»1 en het artikel «Ziek worden we van gedrag van de NAM»2?

Antwoord 1

Ja, ik heb kennis genomen van de genoemde artikelen.

Vraag 2

Kunt u verklaren waarom er voor veel gedupeerden nog steeds weinig tot niets duidelijk is over de schadevergoeding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voor schade aan hun woning? Deelt u de mening dat er na het onderzoek over de aardbevingsschade geen onduidelijkheid meer zou mogen bestaan over de schade aan woningen van gedupeerde inwoners uit Zuidlaren en Annen door de aardbeving op 23 december 2016 en dat de NAM alle schade moet vergoeden?

Antwoord 2

Het kabinet hecht grote waarde aan een transparante en adequate schadeafhandeling. Onderdeel daarvan is dat goed gekeken wordt of er een causaal verband is tussen de schade en de mijnbouwactiviteit. In de praktijk blijkt dat dit niet altijd eenvoudig is. De mogelijke uitkomsten van het onderzoek naar het causale verband kunnen onderverdeeld worden in 3 categorieën: 1. evidente mijnbouwschade, 2. evident geen mijnbouwschade of 3. mogelijk meerdere oorzaken, waarbij mijnbouwschade niet uit te sluiten is. Uit het onderzoek, dat NAM door Witteveen+Bos heeft laten uitvoeren naar aanleiding van de aardbeving in Zuidlaren op 23 december 2016, blijkt dat mogelijk sommige schades zijn beïnvloed door de beving.

Witteveen+Bos geeft daarbij aan dat niet is aan te wijzen welke van de individuele schades wel zijn beïnvloed door de beving. De schades vallen dus in de categorieën 2 en 3, waarbij NAM heeft aangegeven dat zij voor de categorie 3 schadegevallen de schadeclaims niet kan en wil afwijzen op basis van deze onderzoeksresultaten.

Ik heb begrepen dat NAM daarbij aangeeft dat vanwege het feit dat er geen duidelijkheid is te geven over de mate waarin de aardbeving daadwerkelijk de oorzaak is, zij op dit moment ook nog geen passende oplossing ziet voor een rechtvaardige tegemoetkoming aan deze groep inwoners. In het vaststellen van een voor inwoners aanvaardbare oplossing wil NAM nu afstand nemen en een onafhankelijke commissie instellen die de hoogte en vorm van een juiste tegemoetkoming kan vaststellen. NAM heeft daarbij aangegeven zich vervolgens te zullen committeren aan het advies van deze commissie.

Ik herken de noodzaak van het meer transparant en onafhankelijk maken van de schadeafhandeling, maar zoek hiervoor een meer structurele oplossing. Ik heb daarom de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) gevraagd de optie te verkennen om voor heel Nederland een gelijkluidend schadeprotocol in te richten voor schade veroorzaakt door mijnbouw met een onafhankelijk orgaan dat de schade afhandelt. De Tcbb zal mij hierover op korte termijn adviseren.

Vraag 3

Heeft u gelezen dat de kosten van onderzoek naar aardbevingsschadeschade aan woningen in sommige gevallen hoger kunnen zijn dan de schade aan de woningen? Klopt dit? Zo ja, kunt u uitleggen waarom dit zo is? Hoeveel heeft dit onderzoek in totaal gekost en hoeveel zou het verhelpen van alle schades kosten? Hoe voorkomt u dat er in de toekomst buitenproportioneel veel geld wordt besteed aan schadeonderzoek?

Antwoord 3

Ja, ik heb dat gelezen. Het is aan NAM om een afweging te maken tussen de kosten van onderzoek en mogelijke kosten van de te herstellen schade. Ik zie net als NAM het belang om de oorzaak-gevolgrelatie tussen mijnbouw en de gemelde schade goed te bestuderen, maar dit mag niet te koste gaan van een vlotte en rechtvaardige afhandeling van de schade. Ik ben nu samen met de regio bezig om tot een nieuw schadeprotocol voor Groningen te komen, waarbij NAM op afstand komt te staan. Daarnaast is in het regeerakkoord afgesproken dat er een schadefonds onder publieke regie komt. Hierbij zet ik in op korte doorlooptijden en verlagen van de kosten voor het afwikkelen van de schades.

Vraag 4

Vindt u het ook vreemd dat in het geval van scheuren in de woning er niet automatisch van wordt uitgegaan dat dit door een aardbeving komt? Vindt u ook dat de scheurschade door de NAM moet worden vergoed, ook al geeft een aardbeving slechts het laatste zetje?

Antwoord 4

Nee, dat vind ik niet vreemd. Ik vind het redelijk en goed verdedigbaar dat als er een schadeclaim wordt ingediend, beoordeeld wordt of het inderdaad naar waarschijnlijkheid gaat om een schade gerelateerd aan mijnbouwactiviteiten. Dit zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden.

Vraag 5

Bent u bereid te kijken naar de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat gedupeerde inwoners van Zuidlaren en Annen zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen over de vergoeding van schade van de aardbeving op 23 december 2016, zodat overgegaan kan worden tot herstel van deze woningen?

Antwoord 5

Ik zal met NAM en de decentrale overheden in overleg treden om te bezien hoe dit dossier zo snel mogelijk afgehandeld kan worden, zodat de schades die gerelateerd zijn aan de beving van 23 december 2016 zo snel mogelijk hersteld kunnen worden.

Naar boven