Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat Friesland een belangrijk illegaal jachtveld voor roofvogels is (ingezonden 26 oktober 2017).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 5 december 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Friesland behoort tot belangrijkste illegale jachtvelden voor roofvogels»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de cijfers van de Vogelbescherming waaruit blijkt dat jaarlijks twaalfhonderd roofvogels illegaal worden afgeschoten? Herkent u het beeld van Friesland als een van de zes belangrijkste onrechtmatige jachtvelden van Europa?

Antwoord 2

De cijfers ten aanzien van illegaal geschoten roofvogels zoals gepubliceerd door Vogelbescherming Nederland vind ik verontrustend. Dergelijke aantallen vormen een bedreiging voor de populaties van roofvogels. Zoals al eerder geantwoord op vragen vanuit uw Kamer2 worden in Friesland meer incidenten ten aanzien van roofvogels gemeld dan in andere delen van Nederland.

Vraag 3

Deelt u het vermoeden van de Vogelbescherming dat jagers illegaal afschieten en vergiftigen omdat deze roofvogels zouden concurreren om dezelfde prooien? Op welke wijze treden de autoriteiten hiertegen op? Herkennen de opsporingsdiensten de meldingen van illegale afschot en de vergiftiging van nesten?

Antwoord 3

Mij zijn geen bronnen bekend die de vermoedens van Vogelbescherming op dit punt bevestigen. Handhavingsinstanties melden incidenteel gevallen van illegaal afschot en vergiftiging te hebben aangetroffen.

Vraag 4

Kunt u inzicht geven in de capaciteit van de veldpolitie in de gebieden waar deze praktijken hebben plaatsgevonden, te weten Friesland, Zeeland en Noord-Brabant? Bent u van mening dat de capaciteit van de opsporingsambtenaren voldoende is? Zo ja, hoe verklaart u dan de hoge scores aan illegaal gedode roofvogels? Zo nee, wat bent u van plan te doen om de opsporingsdiensten te versterken?

Antwoord 4

Wat betreft de capaciteit van de handhaving van de veldpolitie merk ik op dat buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) in dienst van particuliere eigenaren van natuurgebieden overeenkomstig de boa’s in de openbare ruimte een plaats in het stelsel van toezicht en handhaving hebben. Met de werkgevers van deze zogenoemde groene boa’s wordt gewerkt aan een verdere invulling van afspraken over inzet en samenwerking waarmee de capaciteit van toezicht en handhaving in de buitengebieden kan worden versterkt. Ik verwijs u tevens naar de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 19 februari 20163 over de ontwikkelingen in toezicht en handhaving in het buitengebied.

Vraag 5

Bent u bereid om actuele cijfers te delen met de Kamer over de ontwikkeling van de roofvogelstand in de Nederlandse provincies?

Antwoord 5

Sovon Vogelonderzoek NL verricht in opdracht van mijn ministerie onderzoek naar de ontwikkeling van onder andere de roofvogelstand in ons land. Ter informatie stuur ik u een factsheet toe met daarin de ontwikkeling gedurende de jaren 1990 t/m 20164. Gegevens over 2017 zijn nog niet beschikbaar. De ontwikkelingen in de roofvogelstand zijn ook te zien op de website van Sovon5.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016- 2017, nr. 1113

X Noot
3

Kamerstuk 28 684, nr. 461

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven