Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de onveiligheid van «Internet of Things» in Nederland (ingezonden 31 oktober 2017).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 november 2017).

Vraag 1

Kent u de berichten «Hackers krijgen ruim baan van u»1 en «Sophos-onderzoek onthult IoT-risico’s: Nederland «gevoelig» met 4e plaats wereldwijd»?2

Vraag 2

Hoe komt het dat Nederland zo slecht scoort voor betreft de beveiliging van «smart-home»-componenten, zoals draadloze raamcontacten, rookmelders, automatische deuropenings- of vergrendelingssystemen en camerasystemen? Waarom is dit in bijna alle andere landen ter wereld beter?

Vraag 3

Was u al eerder op de hoogte van de in de berichten genoemde beveiligingsrisico’s? Zo ja, waar blijkt dat uit?

Vraag 4

Deelt u de mening dat door de genoemde beveiligingsrisico’s «er kans [is] dat cybercriminelen die op zoek zijn naar je geld en data makkelijk kunnen binnendringen»? Zo ja, wat doet u concreet om deze risico’s te verkleinen of wat gaat u daar aan doen? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Vraag 5

Zijn u aangiftes bekend van particulieren of bedrijven die slachtoffer zijn geworden van hackers die misbruik hebben gemaakt van slecht beveiligde webinterfaces van «Internet-of-Things»-apparatuur? Zo ja, om hoeveel aangiften gaat het? Bezit de politie voldoende expertise om daar mee om te gaan?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kuiken (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de onveiligheid van «Internet of Things» in Nederland (ingezonden 31 oktober 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven