Vragen van de leden De Graaf, Van Dijck en Wilders (allen PVV) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie, Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Zaken over de berichten «Stichtingen steunen terreur» en «Drinkwater uitgedeeld in Syrië, maar waar dan»? (ingezonden 17 oktober 2017).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën (ontvangen 17 november 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 370.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Stichtingen steunen terreur»1 en «Drinkwater uitgedeeld in Syrië, maar waar dan?»2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel mensen zijn er in Nederland sinds 2012 veroordeeld voor het financieren van islamitische terreur en welke straffen werden er opgelegd?

Antwoord 2

Het financieren van terrorisme is strafbaar op basis van diverse wettelijke bepalingen: de overtreding van de Sanctiewet 1977, deelname aan een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk (art. 140a jo 140 Sr.) of (per 1 september 2013) het financieren van terrorisme (art. 421 Sr.). Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen (het financieren van) terrorisme vanuit een Islamitische overtuiging en terrorisme vanuit andere overtuigingen. Daarnaast kan een onderzoek dat aanvankelijk is gestart op basis van het vermoeden van terrorismefinanciering uiteindelijk (mede) resulteren in een andere verdenking (bijvoorbeeld witwassen of valsheid in geschrift). Cijfers over hoeveel mensen er in Nederland zijn veroordeeld voor het financieren van islamitisch terrorisme zijn daarom niet bekend.

De bestrijding van terrorismefinanciering is een prioriteit van het Openbaar Ministerie. Met enige regelmaat worden verdachten door het Openbaar Ministerie gedagvaard op verdenking van terrorismefinanciering, waarbij ook forse gevangenisstraffen worden geëist. In het recente verleden is een aantal personen door de rechter veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen.3

Vraag 3

Bent u bereid om veroordeelden na het voldoen van hun straf het Nederlanderschap af te nemen en hen uit te zetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het intrekken van het Nederlanderschap op basis van artikel 14, tweede lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap is mogelijk na een onherroepelijke veroordeling voor bepaalde terroristische misdrijven, mits betrokkene een dubbele nationaliteit heeft. Ik zal per geval een afweging maken. Hierbij zal ik rekening houden met de gevolgen van het eventuele verlies van Unieburgerschap en zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, voor zover deze relevant zijn voor het besluit (artikel 68a van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap).

Vraag 4

Bent u bereid strengere regels op te stellen voor banken en geldkantoren aangaande de meldingsplicht voor verdachte transacties, met speciale aandacht voor financiering van moskeeën en (moslim-)terreur? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme(Wwft) zijn bepaalde instellingen, waaronder banken en wisselinstellingen, verplicht ongebruikelijke transacties te onderkennen en te melden aan de FIU-Nederland. Hierbij gaat het kort gezegd om transacties waarbij een meldingsplichtige instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze transacties verband kunnen houden met witwassen of het financieren van terrorisme. De FIU-Nederland analyseert de meldingen van ongebruikelijke transacties, waarna de FIU-Nederland in bepaalde gevallen tot een verdachtverklaring komt. In dat geval wordt de beschikbare informatie met betrekking tot de verdachtverklaarde transactie verstrekt aan opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Met analyses van gemelde ongebruikelijke transacties legt de FIU-Nederland transacties en geldstromen bloot die mogelijk te relateren zijn aan witwassen, financiering van terrorisme en onderliggende gronddelicten. Daarbij kan het, zoals onder meer in de Kamerbrief over ongewenste (buitenlandse) financiering van 5 december 2016 is aangegeven, ook gaan om buitenlandse financieringsstromen.4

Gelet op de bovenomschreven systematiek zie ik geen noodzaak tot het opstellen van strengere regels voor meldingsplichtige instellingen – waaronder banken en wisselinstellingen – met betrekking tot een meldingsplicht van ongebruikelijke transacties, die mogelijk verband houden met de financiering van terrorisme.


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 16 oktober 2017

X Noot
2

Algemeen Dagblad, 16 oktober 2017

X Noot
4

Kamerstuk 29 614, nr. 56.

Naar boven