Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken over een lastercampagne van pro-Israël activisten tegen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ingezonden 3 november 2017).

Antwoord van Minister Zijlstra (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister-President (ontvangen 16 november 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Oud-CIDI medewerker achter lastercampagne tegen Minister Kaag» over kwalijke pogingen van Likoed Nederland, het Centrum Documentatie en Informatie Israël (CIDI) en Holland Support Israel om de integriteit en geschiktheid van mevrouw Kaag als Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in diskrediet te brengen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Veroordeelt u persoonlijke aanvallen op bewindspersonen, waarbij in het geval van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zelfs haar kinderen en echtgenoot zijn betrokken?

Antwoord 2

Het kabinet neemt hier volledig afstand van.

Vraag 3

Klopt het dat Cnaan Liphshiz, auteur van het tendentieuze artikel «Holland’s new deputy foreign Minister accused Netanyahu of racism», de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenswerking onjuist heeft geciteerd, in die zin dat zij in 1996, anders dan Cnaan Liphshiz doet voorkomen, niet heeft gezegd dat zij premier Netanyahu racistisch en demagogisch vindt?2 Zo ja, betreurt u dat dit nepnieuws door Israëlische media en Nederlandse pro-Israël organisaties en activisten breed is verspreid?

Antwoord 3

Het genoemde citaat is onjuist. Minister Kaag wees in de uitzending van Buitenhof van 1996 op de mening van deelnemers aan demonstraties voor vrede over Premier Netanyahu. Het kabinet betreurt dat hierdoor verkeerde beeldvorming is ontstaan.

Vraag 4

Klopt het dat Liphshiz in zijn diensttijd als onderzoeker voor de militaire inlichtingendienst van het Israëlische leger heeft gewerkt?3

Antwoord 4

Het kabinet beschikt niet over de informatie om deze vraag te kunnen beantwoorden.

Vraag 5, 7

Hoe beoordeelt u dat Israël die inlichtingendienst inzet om activisten in Europa te bespioneren die opkomen voor de Palestijnen?4

Beschikt u over informatie dat Nederlandse burgers die opkomen voor de Palestijnen, door Israëlische inlichtingendiensten of bedrijven worden gemonitord en/of gehinderd? Zo ja, wat voor maatregelen neemt u om deze burgers te beschermen? Zo nee, kunt u uitsluiten dat dit gebeurt?

Antwoord 5, 7

Over kennis van en onderzoek naar activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.

Vraag 6

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Covertly, Israel prepares to fight boycott activists online»?5

Antwoord 6

Ja.

Vraag 8

Faciliteert of steunt Nederland op enigerlei wijze spionage en/of sabotage door Israël van Nederlandse burgers die activisme ontplooien dat wordt beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens? Zo ja, op welke manier gebeurt dit? Zo nee, kunt u dit uitsluiten?

Antwoord 8

De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten voeren hun activiteiten uit op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002). Bij het opstellen van deze wet is nadrukkelijk rekening gehouden met de vereisten die uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens voortvloeien.

Vraag 9

Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, graag voor de plenaire behandeling van de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?

Antwoord 9

Het kabinet heeft alle vragen beantwoord.

Naar boven