Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken over het
bericht dat Nederland de fossiele industrie met 7,6 miljard euro per jaar steunt (ingezonden
2 oktober 2017).
Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) mede namens de Minister
van Economische Zaken (ontvangen 27 oktober 2017).
Vraag 1 en 2
Kent u het onderzoek van Overseas Development Institute (ODI) en Climate Action Network
Europe (CAN-Europe), waaruit blijkt dat de fossiele industrie in Europa en Nederland
kan putten uit een gigantische pot aan belastingvrijstellingen, subsidies en overgenomen
ondernemersrisico?1
Is het waar dat de fossiele industrie in Nederland jaarlijks 7,6 miljard euro aan
directe en indirecte (soms verborgen) staatssteun ontvangt? Zo nee, hoeveel dan wel?
Antwoord 1 en 2
Voor mijn antwoord op deze vragen verwijs ik naar de bovenstaande beantwoording van
de vragen van de leden Kröger, Van Tongeren en Van der Lee (allen GroenLinks) en Beckerman
(SP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 324).
Vraag 3
Deelt u de mening dat het principe «de vervuiler betaalt» leidend moet zijn in klimaatbeleid?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, ik deel de mening dat het principe «de vervuiler betaalt» leidend moet zijn in
het klimaatbeleid.
Vraag 4
Deelt u de mening dat in het huidige beleid het tegenovergestelde geldt, namelijk
dat de grootste verbruikers en uitstoters de meeste overheidssteun krijgen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Zoals aangegeven, is er geen sprake van dat bedrijven specifieke overheidssteun ontvangen
voor het gebruik of de productie van fossiele energie. Wel wordt er actief beleid
gevoerd om de productie van hernieuwbare energie te stimuleren.
Vraag 5 en 6
Herkent u zich in het beeld dat u vooral met de mond belijdt dat de overstap van fossiele
energie naar hernieuwbare energie gezet moet worden, terwijl u in de praktijk vooral
de vervuilende fossiele energiesector volop steunt? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat er door het geven van verborgen en indirecte steun aan de fossiele
industrieën een oneerlijk beeld in de maatschappij kan ontstaan over het energiebeleid,
namelijk dat hernieuwbare energie de maatschappij veel geld zou kosten terwijl deze
sector in werkelijkheid een fractie krijgt van wat de fossiele industrie krijgt? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Nee, ik kijk hier anders tegenaan. Het kabinet zet zich actief in voor het bevorderen
van hernieuwbare energie en energiebesparing. Uit de NEV 2017 blijkt dat het aandeel
hernieuwbare energie tussen 2013 en 2023 in Nederland (zeer) sterk zal stijgen: van
4,8% in 2013 naar 17,3% in 2023. De succesvolle aanpak rond windenergie op zee heeft
dankzij het nieuwe tendersysteem ertoe geleid dat de kostenreductie van 40%, die vanaf
2013 in tien jaar gerealiseerd zou moeten worden, al is bereikt. Ook wordt in alle
sectoren van de economie actief beleid voor energiebesparing gevoerd, met als resultaat
dat we jaarlijks 1,7% energiebesparing realiseren.
Vraag 7
Deelt u de mening dat voor het slagen van de energietransitie maatschappelijk draagvlak
nodig is? Deelt u de mening dat daar openheid voor nodig is over de investeringen
die gedaan worden vanuit het energiebeleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De uitstoot van broeikasgassen moet drastisch omlaag. De hiervoor benodigde energietransitie
vraagt enorme inspanningen van bedrijven, overheden en burgers, en daarnaast ook forse
investeringen. Die komen er alleen als er voldoende zekerheid wordt geboden door een
heldere visie en een lange termijn perspectief, met draagvlak onder burgers en bedrijven.
Via de Energiedialoog is hierover het gesprek gevoerd met bedrijven, organisaties
en burgers en is gewerkt aan het verbreden van het «eigenaarschap» van de klimaat-
en energietransitie. Deze dialoog is sindsdien doorgegaan. Hierbij is nadrukkelijk
aandacht voor de kosten en de daarmee samenhangende bijdragen van burgers en bedrijven.
Vraag 8
Deelt u de mening dat afstand nemen van fossiele energie noodzakelijk is om de klimaatdoelen
die in Parijs zijn afgesproken te halen en dat daarbij geen tijd te verliezen is?
Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u de investeringen in de fossiele energie stopzetten
en benutten voor de stimulering van hernieuwbare energie?
Antwoord 8
Het akkoord van Parijs vraagt om een drastische reductie van het gebruik van fossiele
energie, tot dichtbij nul in het jaar 2050. Met de Energieagenda heeft het kabinet
een helder en ambitieus perspectief geschetst richting 2030 en 2050. Het is aan het
nieuwe kabinet om besluiten te nemen over de verdere vormgeving van de klimaat- en
energietransitie.