Vragen van de leden Van Gerven en Hijink (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het beleid van pappen en nathouden van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bij inspecties in thuiszorginstellingen (ingezonden 2 augustus 2018).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 september 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2953.

Vraag 1 en 2

Wat is uw oordeel over het onderzoek van de Consumentenbond naar het beleid van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), waarbij uit inspecties blijkt dat thuiszorginstellingen niet voldoen aan de regels om veilige en goede zorg te garanderen, maar de IGJ haar mogelijkheden om op te treden daarentegen niet benut?1

Onderschrijft u de conclusie van de Consumentenbond dat de IGJ onvoldoende optreedt wanneer de veiligheid en kwaliteit van zorg in het geding is en een onacceptabel beleid van pappen en nathouden voert?

Antwoord 1 en 2

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) stelt vast dat de meeste nieuwe zorgaanbieders bij een eerste inspectiebezoek niet aan de kwaliteitseisen voldoen. De IGJ constateert dat veel van deze zorgaanbieders de regels vaak niet kennen en niet weten hoe zij die regels moeten toepassen. Door het inspectiebezoek worden zij hierover geïnformeerd. De IGJ gaat uit van de verbetercapaciteit van de zorgaanbieder en geeft de zorgaanbieder opdracht om tekortkomingen aan te pakken. Binnen twee maanden voert de IGJ een hertoetsing uit. Dan is al veel verbetering zichtbaar. Echter ook blijkt dan dat een groot aantal zorgaanbieders dan nog niet aan alle eisen voldoet. De IGJ eist daarom verdere verbetering bij die zorgaanbieders. Voor een deel betreft het administratieve zaken die niet onmiddellijk van invloed zijn op de kwaliteit van zorg. Waar dat wel het geval is, komt de IGJ langs voor een herbezoek. Het aanspreken van de zorgaanbieder, het opleggen van verbetermaatregelen en het publiceren van de rapportages is allemaal onderdeel van inspectieoptreden. De IGJ weegt daarbij steeds af welke maatregel het meeste effect heeft en hoe de benodigde verbetering het beste gerealiseerd wordt. Wanneer de IGJ ziet dat de zorgaanbieder echt niet kan of wil verbeteren, of de risico’s zo groot zijn dat zwaardere handhaving nodig is, dan zet zij die ook in. Bijvoorbeeld door het geven van een aanwijzing. Door deze groep zorgaanbieders eerst te wijzen op de regelgeving, die vaak onbekend is, kan al veel verbetering gerealiseerd worden en is zwaardere handhaving gelukkig niet nodig. Wel is het van belang dat de IGJ deze groep zorgaanbieders in de thuiszorg goed blijft volgen, om zeker te zijn dat de verbetering de goede kant op blijft gaan.

Vraag 3 en 4

Is door de handelwijze van de IGJ de veiligheid en kwaliteit van zorg bij thuiszorginstellingen in het geding?

Dient de IGJ naar uw mening niet een meer actieve houding aan te nemen om de kwaliteit en veiligheid bij thuiszorginstellingen te waarborgen?

Antwoord 3 en 4

Nee. Het is aan de zorgaanbieders zelf om te zorgen voor veiligheid en kwaliteit en te voldoen aan alle regelgeving en normen die in deze sector van toepassing zijn. Het is dan ook van belang dat nieuwe zorgaanbieders zich voorafgaand aan het starten van hun organisatie goed informeren. Dat kan door zich te melden via de website www.nieuwezorgaanbieders.nl maar ook door zich bij de brancheorganisaties aan te sluiten. Het is vervolgens aan de IGJ om zo snel mogelijk na de start van een nieuwe organisatie hier goed op toe te zien en eventuele tekortkomingen zo snel mogelijk aan te laten pakken.

Vraag 5

Kan uit het onderzoek van de Consumentenbond en de IGJ de conclusie worden getrokken dat er aan de tekortkomingen bij de thuiszorginstellingen structurele oorzaken ten grondslag liggen, denk bijvoorbeeld aan een tekort aan (gekwalificeerd) personeel? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 5

Wat in ieder geval uit dit onderzoek blijkt en wat bij mij en de IGJ ook al bekend was, is dat nieuwe zorgaanbieders niet goed op de hoogte zijn van alle regels en eisen waaraan zorgorganisaties moeten voldoen. Dat is ook de reden waarom er een wetsvoorstel (Wet toetreding nieuwe zorgaanbieders, Wtza) bij uw Kamer is ingediend.

Voor de hele zorg en welzijn is sprake van een personele opgave, deze beperkt zich niet tot de thuiszorg. Met het Actieprogramma Werken in de Zorg werkt VWS met SZW en OCW en relevante landelijke en regionale partijen in zorg, welzijn en onderwijs daarom aan een zorgbrede aanpak met alle betrokken landelijke en regionale partijen. Langs de actielijnen meer kiezen voor de zorg, beter opleiden voor de zorg en anders werken in de zorg wordt gewerkt aan het terugdringen van het personeelstekort. In elke regio wordt een regionaal actieplan aanpak tekorten opgesteld, op basis van regionale analyses en ambities. Zorginstellingen, onderwijs, medewerkers, inkopers en overheden werken in de regio aan het oplossen van hun knelpunten op de arbeidsmarkt.

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u nemen naar aanleiding van het onderzoek en de bevindingen van de Consumentenbond?

Antwoord 6

In de afgelopen jaren maakte de thuiszorg een grote ontwikkeling door, met veel nieuwe toetreders en organisatievormen. Zulke ingrijpende veranderingen gaan vaak gepaard met risico’s voor de kwaliteit van zorg. De IGJ vindt dat risico’s in de thuiszorg meer aandacht verdienen. Daarom gaat de IGJ nog dit jaar – en ook komende jaren – meer toezicht houden op de thuiszorg. Ik onderschrijf dit belang.

Met het wetsvoorstel Wtza (Wet toetreding zorgaanbieders), dat momenteel ter behandeling voorligt bij uw Kamer, worden nieuwe aanbieders verplicht zich vooraf te melden. Bij de melding ontvangt de zorgaanbieder vanuit het Ministerie van VWS de belangrijkste informatie over wet- en regelgeving. De introductie van een meldplicht moet ertoe leiden dat nieuwe zorgaanbieders tijdig in beeld komen en zich eerder bewust zijn van de wettelijke eisen en het kwaliteitskader van de eigen sector, vóórdat ze met de zorgverlening gaan beginnen.

Contractering is ook een belangrijk middel om kwaliteitsafspraken met (nieuwe) zorgaanbieders te maken zodat zij daarmee ook kunnen voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en aan het eigen kwaliteitskader van de sector. Om de eerder geconstateerde groei van niet-gecontracteerde zorg terug te dringen, heb ik in het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging 2019–2022 met partijen, waaronder zorgaanbieders en zorgverzekeraars, afspraken gemaakt over het verbeteren van het contracteerproces en het terugdringen van niet-gecontracteerde zorg.

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kerstens (PvdA), ingezonden op 2 augustus 2018, (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3211)


X Noot
1

Consumentenbond, augustus 2018. «Thuiszorg in de knel».

Naar boven