Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over het afkeuren van gezond groente en fruit door supermarkten (ingezonden 24 juli
2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 11 september
2018).
Vraag 1
Heeft u gezien dat er weer eens een hele oogst fruit is afgekeurd voor verkoop, 60.000
kilo pruimen dit keer, omdat de pruimen niet voldeden aan de uiterlijke eisen die
de supermarkten stellen aan groente en fruit?1
Antwoord 1
Het bericht hierover op NOS.nl heb ik gelezen.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de afkeuring in dit geval het gevolg is van de eisen die supermarkten
zelf stellen, maar dat ook Europese handelsnormen de verkoop van goede producten in
de weg kunnen staan en regelmatig zelfs verbieden?
Antwoord 2
In dit geval is de afkeuring inderdaad het gevolg van de eisen die supermarkten zelf
aan pruimen stellen; er bestaan voor pruimen namelijk geen EU-handelsnormen. Ik vind
de handelwijze van supermarkten in deze betreurenswaardig, omdat zo goede en gezonde
producten verspild worden
De EU-handelsnormen voor groenten en fruit zijn bedoeld om kwaliteitsgaranties aan
consumenten te bieden. Daarnaast zijn zij waardevol in het handelsverkeer en bij het
optimaliseren van onder meer logistieke processen. De EU-handelsnormen verbieden de
verkoop van voor menselijke consumptie geschikte producten niet.
Het is echter aan marktpartijen, zoals supermarkten, om te beslissen in welke kwaliteitsklasse
zij producten te koop willen aanbieden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat groente en fruit dat geschikt is voor menselijke consumptie
gewoon als zodanig moeten kunnen worden verkocht, en dat afkeuring om andere redenen
een geval vormen van onnodige en zeer laakbare voedselverspilling?
Antwoord 3
Ja, met u ben ik van mening dat deze vorm van voedselverspilling laakbaar is, zoals
ik eigenlijk iedere vorm van voedselverspilling laakbaar vind; het tegengaan van voedselverspilling
is dan ook één van mijn prioriteiten.
Vraag 4
Hoe staat het met de gesprekken die u met de supermarkten zou voeren over het aanpassen
van verkoopnormen die niets te maken hebben met de geschiktheid van groente en fruit
voor menselijke consumptie? Bent u bereid de supermarkten aan de hand van deze casus
indringend tot de orde te roepen?
Antwoord 4
Tijdens het recente AO Voedsel (19 april 2018 en 15 juni 2018) heb ik uw Kamer toegezegd
met supermarkten in gesprek te gaan over het hanteren van (aanvullende) cosmetische
eisen aan groenten en fruit, waarbij ik mij gesteund weet door de motie die uw Kamer
heeft aangenomen2.
De directies van diverse supermarkten zijn inmiddels uitgenodigd voor een persoonlijk
gesprek met mij en zij hebben deze uitnodiging aanvaard. Ik vind deze gesprekken van
groot belang, omdat supermarkten, als schakel in de Nederlandse voedselketen een belangrijke
rol en verantwoordelijkheid hebben bij het tegengaan van voedselverspilling.
Vraag 5
Bent u bereid ten aanzien van de opvolging van de EU-handelsnormen een gedoogbeleid
in te stellen dat erop neerkomt dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
niet handhavend zal optreden als groente en fruit dat geschikt is voor menselijke
consumptie, maar slechts een afwijkend uiterlijk heeft of om andere redenen worden
afgekeurd, toch gewoon te koop wordt aangeboden?
Antwoord 5
Het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) en de NVWA zien als onafhankelijke toezichthouders
toe op de naleving van de EU-handelsnormen en niet op het al dan niet te koop aanbieden
van groente en fruit met een afwijkend uiterlijk. Het instellen van een gedoogbeleid
is dan ook niet nodig. Bovendien heb ik in het debat met uw Kamer al aangegeven geen
voorstander te zijn van een gedoogbeleid vanwege de precedentwerking die hiervan kan
uitgaan voor andere dossiers.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de aankondiging van een gedoogbeleid door Nederland, voor gezond
groente en fruit met een iets afwijkend uiterlijk, de Europese discussie over de handelsnormen
een flinke en positieve impuls zou kunnen geven?
Antwoord 6
Ten aanzien van de EU-handelsnormen heb ik u tijdens het Algemeen Overleg Voedsel
toegezegd te onderzoeken of en op welke punten er binnen de EU-handelsnormen sprake
is van puur cosmetische eisen en welke actie ik kan ondernemen. Op basis van de uitkomsten
zal ik dit bij de Europese Commissie in Brussel aan de orde stellen met als inzet
het schrappen van cosmetische eisen in handelsnormen.