Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Russische trollen ook actief zijn in Nederland (ingezonden 19 juli 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken (ontvangen 11 september 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2885.

Vraag 1

Kent u het bericht dat een leger van Russische trollen ook actief is in Nederland?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4

Wat is uw reactie op en duiding van dit nieuws?

Deelt u de mening dat buitenlandse beïnvloeding van de publieke opinie schadelijk is voor het functioneren van onze democratie en onze rechtsstaat? Zo ja, bent u bereid in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) een actieplan op te stellen om deze schade aan onze democratie en rechtsstaat tegen te gaan?

Antwoord 2, 4

Het kabinet vindt ongewenste buitenlandse inmenging zeer kwalijk aangezien dit het politieke en maatschappelijke systeem kan ondergraven en raakt aan het fundament van de Nederlandse democratische rechtsorde en open samenleving.2

In samenwerking met betrokken departementen en diensten is daarom een aanpak tegen ongewenste buitenlandse inmenging ontwikkeld. Daarnaast kunnen onderzoeken van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten bijdragen aan het in kaart brengen van ongewenste buitenlandse inmenging. Hiermee worden de kwetsbaarheden en dreigingen voor Nederland inzichtelijk gemaakt, waarmee ook de weerbaarheid tegen ongewenste buitenlandse inmenging gericht versterkt kan worden. Tevens wordt de inzet van diplomatieke instrumenten overwogen, zoals het starten van een dialoog of het aanspreken van de landen die aanleiding geven tot zorg.

Een ander onderdeel van de aanpak is het gecoördineerd optreden bij (dreigende) incidenten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van verschillende instrumenten die variëren van monitoren tot het nemen van maatregelen ten behoeve van het handhaven van de openbare orde.

Vraag 3

Gaat het hier om strafbare feiten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Of er sprake is van een strafbaar feit hangt af van de inhoud van de berichten. Het kan om uitingsdelicten gaan waarbij naast de inhoud van het bericht tevens de omstandigheden waarin de uitingen worden gedaan relevant zijn bij de beoordeling van de strafbaarheid. Uiteraard geldt in alle gevallen dat de beoordeling of een concrete uitlating en context het vermoeden van een strafbaar feit oplevert en vervolgd gaat worden, voorbehouden is aan het OM.

Vraag 5

Bent u bereid met Twitter en Facebook om tafel te gaan om de heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie via sociale platforms nog veel actiever tegen te gaan?

Antwoord 5

Er worden geregeld gesprekken gevoerd met de grote IT-ondernemingen, waaronder Twitter en Facebook over diverse onderwerpen. Onderwerp van deze gesprekken is onder andere welke maatregelen door deze bedrijven vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid getroffen kunnen worden om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan en waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de vrijheid van meningsuiting en andere fundamentele vrijheden. Daarnaast wordt besproken welke stappen de grote IT-ondernemingen zetten in het kader van de Europese aanpak van desinformatie. Het kabinet verwelkomt de vrijwillige deelname van beide bedrijven aan het Multi-stakeholder forum on online disinformation dat op verzoek van de Europese Commissie een Gedragscode opstelt voor bedrijven om de verspreiding van online desinformatie tegen te gaan.3 Uiteraard zal het kabinet met deze partijen in gesprek blijven.

Vraag 6

Bent u bereid dit in EU-verband aan te kaarten vanwege de manipulatie van semistatelijke actoren?

Antwoord 6

Het onderwerp online desinformatie, inclusief verspreiding door of in opdracht van statelijke actoren staat vanwege het grensoverschrijdende karakter nadrukkelijk op de agenda van de EU. Nederland kan de bespreking van deze problematiek in Europees verband dan ook ondersteunen en agendeert in dit verband dergelijke ongewenste activiteiten actief bij de relevante Europese expertgroepen en werkgroepen binnen de Raad. Nederland vraagt daarbij ook steeds nadrukkelijk aandacht voor het waarborgen van Europese waarden, zoals vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, bij het inrichten van de aanpak tegen desinformatie.4

Eind april 2018 heeft de Commissie de Mededeling: Bestrijding online desinformatie – een Europese aanpak over dit onderwerp gepubliceerd en het kabinet heeft middels het BNC fiche een reactie op de Mededeling geformuleerd.5


X Noot
2

Kamerstuk 30 821, nr. 42.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 2608.

X Noot
4

Conform de motie Kwint en Yesilgöz-Zegerius, Kamerstuk 21 501-34, nr. 290.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 2608.

Naar boven