Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over een onderzoek van de Kinderombudsman naar vervangende jeugddetentie (ingezonden 16 augustus 2018).

Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 september 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht en het rapport van de Kinderombudsman over het opleggen van vervangende jeugddetentie bij het niet voldoen van een schadevergoeding?1

Vraag 2

In hoeveel gevallen wordt jaarlijks door de rechter vervangende jeugddetentie opgelegd als straf bij het niet voldoen van een schadevergoeding? Hoe vaak wordt daadwerkelijk overgegaan tot vervangende jeugddetentie?

Vraag 3

Kan een rechter bij het opleggen van een schadevergoeding direct een betalingsregeling overeenkomen met de dader? Zo ja, hoe vaak gebeurt dit en in welke gevallen gebeurt dit? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kijkt de officier van justitie standaard hoe draagkrachtig iemand is als een straf wordt geëist? Zo ja, is dit de gangbare praktijk? Zo nee, vindt u dit een taak voor de officier van justitie?

Vraag 5

Wordt volgens u op dit moment in het jeugdstrafrecht voldoende gewaarborgd, dat betalingsverplichtingen kunnen worden nagekomen? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoe dit gebeurt? Zo nee, welke maatregelen bent u bereid te nemen teneinde dit in de toekomst wél te garanderen?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over een onderzoek van de Kinderombudsman naar vervangende jeugddetentie (ingezonden 16 augustus 2018, nr. 2018Z14660) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven