Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Israëls aanval op Palestijns onderwijs: complete school weg» (ingezonden 28 augustus 2017).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 26 oktober 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Israëls aanval op Palestijns onderwijs: complete school weg» op de website van The Rights Forum d.d. 24 augustus 2017?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de gewelddadige reactie tegen de Palestijnse bewoners die probeerden de sloop van de school tegen te houden?

Antwoord 2

Hoewel de exacte omstandigheden van de gebeurtenissen niet bekend zijn bij het kabinet, is duidelijk dat er door Israël geweld is gebruikt in het kader van de sloop van deze school. Het kabinet roept Israël op terughoudend te zijn met het gebruik van geweld en verwacht van Israël dat ieder geweldsgebruik proportioneel is.

Vraag 3 en 8

Heeft u uw onbegrip uitgesproken over het feit dat dit dorp in acht weken tijd zijn met Europese hulp gerealiseerde elektriciteitsvoorziening, auto's en nu ook nog een school is verloren, terwijl de illegale Israëlische nederzettingen in dit gebied, dat tijdelijk onder Israëlisch bestuur staat, wel mogen blijven bestaan? Zo ja, welke gevolgen verbindt u hier aan richting de Israëlische bestuurders van dit gebied?

Wat vindt u van het op provocerende wijze verscheuren van EU-vlaggen en van het moedwillig vernietigen van huizen, scholen, energievoorzieningen en dergelijke in Palestijnse gebieden die met behulp van EU-fondsen en gelden zijn gebouwd?

Antwoord 3 en 8

Het kabinet veroordeelt de sloop en confiscatie van Palestijnse bezittingen, ongeacht of deze door de EU zijn gefinancierd of niet. Dat geldt ook nadrukkelijk voor de recente gevallen van sloop en confiscatie in Jubbet adh Dhib. De sloop en confiscatie benadeelt de Palestijnen en creëert ongelijkheid. Israël heeft als bezettende mogendheid op basis van het bezettingsrecht een specifieke zorgplicht jegens de Palestijnse bevolking. Als bezettende mogendheid is het Israël op basis van het bezettingsrecht onder meer verboden roerende of onroerende goederen te vernielen, behoudens in de gevallen waarin militaire operaties een zodanige vernieling volstrekt noodzakelijk maken. Het is aan Israël om aan te tonen dat sprake is van een dergelijke uitzondering in elk concreet geval.

Vraag 4

Heeft u al contact gehad met uw Europese collega's over de vernietiging van de school, die is gefinancierd door de Europese Unie (EU)? Zo ja, welke stappen gaat de EU zetten tegen dit beleid van de Israëlische bestuurder? Zo nee, gaat u dat binnenkort doen?

Antwoord 4

De gezamenlijke EU Heads of Mission in Jeruzalem en Ramallah hebben op 24 augustus jl. een verklaring uitgebracht, waarin de EU grote zorgen uitspreekt over de sloop van de basisschool in Jubbet adh Dhib en de inbeslagname van materialen in twee andere Palestijnse dorpen. De EU roept Israël in de verklaring op de in beslag genomen materialen en onderdelen onverwijld terug te geven. Ook roept de EU in de verklaring de Israëlische autoriteiten op te stoppen met het vernielen en confisqueren van Palestijnse bezittingen. Het kabinet is voorstander van een dergelijk gezamenlijk optreden om een krachtig signaal af te geven tegen de sloop van scholen en andere Palestijnse eigendommen. Indien de Europese Commissie en de lidstaten die dit project gezamenlijk gefinancierd hebben (België, Denemarken, Frankrijk, Ierland, Italië en Zweden), Nederland vragen verdere stappen te steunen, zal het kabinet dat zeer serieus overwegen. Zie tevens de beantwoording op vragen van het lid Van Bommel (SP)1.

Vraag 5

Heeft u informatie opgevraagd bij de Noorse organisatie Norwegian Refugee Council over de dreiging van sloop voor nog eens 55 scholen, waarvan de meeste gebouwd zijn met Europees geld? Zo nee, op welke termijn gaat u dit doen?

Antwoord 5

Via de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah onderhoudt Nederland goed contact met de Norwegian Refugee Council over deze en andere gevallen waarbij sprake is van een dreiging van sloop. Veertien van de 55 scholen die sloop- of «stop-work»-orders hebben ontvangen, zijn medegefinancierd door de EU en/of andere EU-lidstaten.

Vraag 6 en 7

Heeft u contact gehad met de Israëlische mensenrechtenorganisatie B'tselem over deze huidige situatie en de gang van zaken in de Palestijnse gebieden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in hoeverre onderbouwen zij de stelling dat ook deze vernietiging van een school deel uitmaakt van de Israëlische politiek om het leven van Palestijnen onmogelijk te maken en hen zo tot vertrek van hun land te dwingen?

Heeft u begrip voor het standpunt van B'tselem? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6 en 7

B’tselem is een belangrijke partner van Nederland. Nederland staat via de ambassade in Tel Aviv en de vertegenwoordiging in Ramallah dan ook in nauw contact met de organisatie over de gang van zaken in de Palestijnse gebieden. B’tselem waarschuwt dat er door het Israëlische nederzettingenbeleid en maatregelen als de sloop en confiscatie van Palestijnse eigendommen, het weigeren van bouwvergunningen en het gebrek aan toegang tot natuurlijke hulpbronnen een klimaat ontstaat waarin Palestijnen druk ervaren om hun gemeenschappen te verlaten. Deze ontwikkelingen staan haaks op het realiseren van een twee-statenoplossing en baren het kabinet dan ook grote zorgen.

Vraag 9

Welke stappen kan de EU ondernemen tegen het beleid dat gericht lijkt op het ondermijnen van onderwijs in de Palestijnse gebieden?

Antwoord 9

De EU veroordeelt de sloop en confiscatie van Palestijnse bezittingen in Area C en dringt bij Israël consequent aan op ontwikkeling van Area C ten behoeve van de Palestijnse bevolking, waaronder op het gebied van onderwijs. Het kabinet acht het van belang dat de EU via deze kritische beleidsdialoog druk blijft uitoefenen op Israël om sloop en confiscatie stop te zetten. Zoals tevens aangegeven in de antwoorden op vragen gesteld door de leden Knops en Amhaouch (beiden CDA)2, zijn er binnen de EU voorts afspraken gemaakt over de mogelijkheid dat EU-lidstaten en instellingen gezamenlijk optrekken in geval van sloop van projecten, inclusief de mogelijkheid van schadevergoeding. Los hiervan ondersteunen Nederland en andere landen verschillende organisaties die juridische bijstand verlenen aan personen of instanties als scholen om slooporders bij de rechter te kunnen aanvechten.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3393

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2426

Naar boven