Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over ernstige problemen na gezinshereniging van Eritrese vluchtelingen (ingezonden 21 juni 2018).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 30 augustus 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2863.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel en de uitzending «Veilig Thuis? Nooit van gehoord» en het commentaar van Vluchtelingenwerk op deze uitzending die de problematiek herkent?1 Bent u van mening dat deze situatie kan blijven voortbestaan? Zo nee, bent u bereid met organisaties als Pharos, vluchtingenwerk, Veilig thuis, politie en sleutelfiguren in overleg te gaan hoe deze ernstige problemen het best kunnen worden aangepakt?

Antwoord 1

Ja ik heb kennisgenomen van het artikel en ben bereid in gesprek te gaan. Zie verder het antwoord op vraag 9 en 10.

Vraag 2

Bent u ook bekend met de verkenning «Welzijn en gezondheid van gezinsherenigers» van de stichting Pharos?2 Wat is daarop uw reactie?

Antwoord 2

Ja, de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Justitie en Veiligheid (JenV) zijn bekend met deze verkenning. Zij hebben samen met Pharos, expertisecentrum gezondheidsverschillen (hierna: Pharos) twee bijeenkomsten georganiseerd om de resultaten van de verkenning te bespreken met betrokken organisaties, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeenten, Stichting Nidos (jeugdbescherming voor vluchtelingen), Vluchtelingenwerk Nederland, de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en), het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) en het LOWAN, ondersteuning onderwijs nieuwkomers. Het is belangrijk om gezamenlijk de aandachtspunten en knelpunten van welzijn en gezondheid van nagereisde gezinsleden in beeld te hebben.

Vraag 3, 4

Wat is uw mening over de specifieke problemen als lichamelijk geweld en (kinder-)mishandeling die nogal eens voorkomen bij nareizigers/gezinsherenigers (vooral vrouwen en kinderen en in het bijzonder bij Eritrese gezinsherenigers)?

Bestaat er voldoende inzicht in achterliggende oorzaken zoals oorlogstrauma's, lange tijd van scheiding, afzonderlijk opgedane ervaringen en het moeten leven in compleet nieuwe context zonder steun van familie of netwerk, vaak gepaard gaande met armoede en werkloosheid?

Antwoord 3, 4

Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn in iedere situatie onacceptabel. Bij asielzoekers, vergunninghouders en hun nagereisde familie kan hun vaak kwetsbare positie een risico vormen voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Als dit voorkomt, dan is het zaak dat gekeken wordt wat er precies aan de hand is en hoe het geweld kan worden gestopt en duurzaam opgelost. Aan het geweld kunnen veel verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Het is daarbij goed dat het risico op problemen na gezinshereniging, steeds meer en beter in beeld komen. De eerder genoemde verkenning van Pharos biedt inzicht in de oorzaken hiervan. Ook de kenniscentra «Oorlog, vervolging, geweld» en «Migratie» van Arq Psychotrauma Expert Groep verzamelen en ontwikkelen kennis op dit gebied.

Vraag 5, 6

Bestaat er voldoende inzicht in het specifieke risico bij Eritrese nareizigers, omdat zij vaak in Eritrea al geen normale relatie hadden (man in militaire dienst), vaak jong getrouwd zijn, de reis en de gezinshereniging vaak langer duurt en vrouwen vaak analfabeet zijn?

Deelt u de mening dat de problemen bij gezinsherenigers, zoals huiselijk geweld en (kinder-) mishandeling, gezondheidsproblemen en problemen op het gebied van onderwijs, integratie, schulden en huisvesting onvoldoende in beeld zijn? Zo ja, bent u bereid dit te onderzoeken, in het bijzonder de problemen van huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling bij Eritrese en andere nareizigers die nu niet goed zichtbaar en niet eenvoudig te meten zijn?

Antwoord 5, 6

De integratie en participatie van Eritrese vergunninghouders en hun gezinsleden in de Nederlandse samenleving lijkt moeizaam te verlopen. Juist om vroegtijdig problemen, waaronder huiselijk geweld en kindermishandeling, te signaleren en hindernissen te overbruggen, zodat gemeenten en andere instanties deze groep bijtijds kunnen helpen, zijn er diverse handreikingen verschenen, onder meer van het Kennisplatform Integratie en Samenleving. Bijvoorbeeld de handreiking Jullie Nederlanders hebben voor alles een systeem (Kennisplatform Integratie en Samenleving, augustus 2017). Ook in het onderzoek Niets is wat het lijkt. Eritrese organisaties en integratie (DSP-groep Amsterdam, Universiteit Tilburg, 2016) wordt hier aandacht aan besteed. Er is dus een goed beeld van de problematiek bij Eritrese nareizigers. Daarnaast heeft Pharos verschillende publicaties uitgebracht over (de gezondheid van) vluchtelingen en asielzoekers in het algemeen en Syriërs in het bijzonder.

Vraag 7, 8

Deelt u de mening dat de begeleiding en opvang van nareizigers onvoldoende is? Zo ja, bent u bereid dit te verbeteren, bijvoorbeeld door het inschakelen van gezinscoaches, monitoring van gezinnen, het geven van maatschappelijke begeleiding, inschakelen van oudkomers en sleutelpersonen (als Bethel) en alert te zijn op financiële problematiek?

Deelt u de mening dat nareizigers onvoldoende worden voorgelicht en geïnformeerd en hierin niet afhankelijk moeten zijn van hun partner? Zo ja, bent u bereid dit te verbeteren, bijvoorbeeld door informatie, voorlichting (onder meer over zorg en andere voorzieningen) rechtstreeks aan nareizigers te geven evenals (taal-)training en tevens zorg- en dienstverleners training en ondersteuning te geven over gezinsdynamiek na gezinshereniging, cultuursensitief werken en leren herkennen en omgaan met signalen?

Antwoord 7 en 8

In de regel verblijven nareizende gezinsleden na aankomst in Nederland slechts beperkte tijd in de opvang van het COA. Het COA heeft voor al haar bewoners aandacht voor zaken als (huiselijk) geweld, gezondheid en onderwijs aan kinderen.

Daarnaast bieden gemeenten maatschappelijke begeleiding aan nareizende familieleden van asielmigranten en ontvangen daarvoor financiële middelen van het rijk. Componenten van deze begeleiding zijn – naast praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen en de kennismaking met de lokale woonomgeving en maatschappelijke organisaties – hulp bij het starten van de inburgering en het stimuleren van participatie en integratie. Ook voorlichting over de gezondheidszorg hoort hierbij.

Pharos beschikt over kennis en informatie die voor professionals in de zorg van belang kunnen zijn om invulling te geven aan cultuursensitief werken. Deze informatie is voor iedereen beschikbaar en toegankelijk.

Verder geldt, zodra een nieuwe vergunninghouder zich inschrijft bij de gemeente, het reguliere zorgregime zoals dit voor alle Nederlanders geldt. Daarmee wordt niemand van (medische) zorg dan wel ondersteuning uitgesloten. De vergunninghouder dient wel verplicht een zorgverzekering af te sluiten en kan een beroep doen op zorg zoals deze in Nederland is georganiseerd (Zorgverzekeringswet, Wmo2015, Jeugdwet, Wet langdurige zorg). Vergunninghouders – en hun eventuele nareizende gezinsleden – hebben daarmee dezelfde rechten en plichten op het gebied van (medische) zorg als elke andere rechtmatig in Nederland verblijvende persoon.

Vraag 9, 10

Bent u van mening dat politie en stichtingen inzake huiselijk geweld voldoende zijn uitgerust om ook vrouwen die geen Nederlands spreken, goed te kunnen helpen? Zo nee, op welke manier gaat u de deskundigheid hiervoor bevorderen? Deelt u de mening dat hierbij een tolk essentieel is en bent u bereid te bezien of de tolkenvergoeding weer mogelijk wordt voor alle professionals?

Deelt u de mening dat alle vrouwen in het geval van huiselijk geweld terecht moeten kunnen bij een instantie voor hulp en er voor deze groep Eritrese vrouwen extra aandacht moet zijn omdat de normale kanalen – mede vanwege extra wantrouwen in politie/overheid – niet voldoende toegankelijk voor ze zijn? Zo ja, welke actie gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat ook deze vrouwen een veilig thuis kunnen krijgen?

Antwoord 9, 10

Gemeentelijke voorzieningen moeten toegankelijk zijn voor alle slachtoffers van huiselijk geweld, ongeacht leeftijd, geslacht en land van herkomst. Ook moet er extra aandacht zijn voor slachtoffers die in een kwetsbare positie verkeren, bijvoorbeeld omdat zij de Nederlandse taal niet goed machtig zijn, de weg naar de hulp niet kennen of wantrouwen hebben tegen overheidsinstanties. Veilig Thuis moet in die gevallen extra alert zijn. Dit geldt dus ook voor de groep Eritrese vrouwen. Ik zal de verkenning van Pharos en het artikel en de uitzending van Argos onder de aandacht brengen van de VNG, de 35 centrumgemeenten vrouwenopvang, de vrouwenopvanginstellingen en het landelijk Netwerk Veilig Thuis. Ook zal ik bij hen nagaan of en zo ja welke problemen zij ervaren bij het bieden van hulp aan nagereisde gezinsleden als er sprake is van huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarbij betrek ik ook Pharos, Vluchtelingenwerk Nederland en het COA.

Daarnaast is het van belang om asielzoekers en vergunninghouders zelf, in het bijzonder de vrouwen, voor te lichten. Hiervoor is door Pharos en Movisie een voorlichtingspakket ontwikkeld: Geweld is niet gewoon. Ken uw recht – zoek hulp! (derde druk 2017). Dit pakket biedt informatie over huiselijk geweld, seksuele intimidatie, gedwongen prostitutie en discriminatie van homoseksuelen. Het bestaat – naast een handboek voor voorlichters en organisaties – uit zes korte non-verbale filmpjes over deze thema’s. Het handboek biedt voorlichters uit de doelgroep en professionals werkzaam bij hulpverleningsinstanties handvatten om voorlichtingen te organiseren.

Wat betreft de tolkenvergoeding: in 2012 is de regeling tolkenvoorziening in de zorg afgeschaft. Bij deze afschaffing is vanuit het oogpunt van bescherming van verblijfsgegevens een uitzondering gemaakt voor de inzet van tolk- en vertaaldiensten in de vrouwenopvang. Instellingen voor vrouwenopvang kunnen indien nodig zelf een tolk of vertaler inhuren. De inzet van tolk- en vertaaldiensten in de vrouwenopvang is per 1 januari 2012 financieel mogelijk gemaakt via de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang die naar 35 centrumgemeenten gaat. Daarvoor is vanaf die tijd structureel € 1.1 miljoen aan deze uitkering toegevoegd3.

Vraag 11

Deelt u de mening dat er onvoldoende afstemming is tussen organisaties en continuïteit in de begeleiding van gezinsherenigers binnen de gemeenten? Zo ja, ben u bereid met gemeenten in overleg te gaan over betere afstemming en samenwerking tussen zorg- en dienstverleners van verschillende organisaties die te maken hebben met gezinsherenigers?

Antwoord 11

Dit punt zal ik betrekken bij het nagaan of en zo ja welke problemen gemeenten ervaren (zie het antwoord onder vragen 9 en4.

Vraag 12

Erkent u dat, nu sinds 2014 gezinsleden van asielstatushouders niet meer een zelfstandige vergunning maar een afhankelijke vergunning krijgen, dit voor gezinsleden een grote belemmering vormt om in situaties van geweld of dreigend geweld bescherming te zoeken? Zo ja, bent u bereid gezinsleden, conform de aanbevelingen van de UNHCR, weer een zelfstandige verblijfsvergunning te geven? Zo nee, vindt u het aanvaardbaar als mishandelde vrouwen «gevangen zitten» in hun situatie, doordat ze zich niet kunnen onttrekken aan hun man, zonder het gevaar te lopen uitgezet te worden?

Antwoord 12

Het type vergunning en de procedure van de vergunningverlening is niet belemmerend voor het zoeken van bescherming in een situatie van huiselijk geweld. Nareizigers krijgen een afgeleide verblijfsvergunning asiel die gebaseerd is op een huwelijks- of gezinsband met de vergunninghouder die al in Nederland woont (referent). Als de gezinsband wordt verbroken (bijvoorbeeld door echtscheiding of beëindiging van de relatie) kan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de afgeleide vergunning intrekken. Binnen deze procedure toetst de IND op zelfstandige asielgronden van de nareiziger. Betrokkene kan tevens ervoor kiezen een zelfstandige asielaanvraag in te dienen. De afgeleide vergunning wordt pas ingetrokken, nadat de zelfstandige asielvergunning is verleend, waardoor de nareiziger aanspraak kan maken op voorzieningen die in de Nederlandse samenleving voor vergunninghouders openstaan. Overigens onderscheidt de afgeleide asielvergunning zich niet van een zelfstandige asielvergunning. Beide vergunningen zijn gebaseerd op artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000; er gelden dezelfde rechten en plichten.

Vraag 13

Deelt u de mening dat voor gezinsleden van vluchtelingen geldt dat zij meestal een minder groot netwerk zullen hebben en nog onvoldoende de weg naar hulpinstanties kunnen vinden, waardoor het voor hen moeilijk is om opvang en huisvesting te vinden tijdens de procedure? Bent u bereid het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) te verzoeken deze gezinsleden gedurende hun asielprocedure weer opvang te verlenen? Klopt het dat ook gemeenten in deze situaties niet verantwoordelijk zijn voor het regelen van opvang/woning? Zo ja, bent u bereid hierover ook met de Verening Nederlandse Gemeenten (VNG) in overleg te gaan?

Antwoord 13

Het is de eigen verantwoordelijkheid van de nagereisde gezinsleden om zelf huisvesting te zoeken, als zij niet meer willen wonen bij hun partner of echtgenoot. Dit geldt ook voor andere Nederlandse ingezetenen. Het kan zijn dat de nareiziger, die mogelijk over een beperkt netwerk en kennis over de Nederlandse samenleving beschikt, zich wendt tot de gemeente voor hulp. Een gemeente kan besluiten om in specifieke situaties (bijvoorbeeld bij huiselijk geweld of bij personen die ernstig verward gedrag vertonen) te zoeken naar een oplossing voor acute opvang. Dit sluit aan op de reguliere manier van werken binnen het sociale domein.

Het COA biedt geen nieuwe opvang aan nareizigers die reeds zijn uitgeplaatst in de gemeente en zich opnieuw bij het COA melden voor opvang en/of bemiddeling naar eigen huisvesting. Het uitgangspunt is dat de nareiziger bij de referent in de gemeente blijft of gaat wonen. Zolang de nareiziger beschikt over een afgeleide asielvergunning is er geen recht op opvang bij het COA. Wel gaat het indienen en doorlopen van een zelfstandige asielaanvraag gepaard met een achtdaags verblijf bij het COA. Daarna dient de betrokkene de opvang van het COA te verlaten. Het Ministerie van JenV en het COA hebben dit vorig jaar met de VNG en Vluchtelingenwerk Nederland besproken.

Vraag 14

Op welke manier tracht u de lange wachttijden voor gezinshereniging die gezondheid en welzijn van het gezin op verschillende manieren negatief beïnvloeden te verkorten?

Antwoord 14

Hiervoor wordt verwezen naar de antwoorden op uw Kamervragen (8 en 12) van 8 juni jongstleden5.


X Noot
2

Pharos. Welzijn en gezondheid van gezinsherenigers. Een verkenning, april 2018

X Noot
3

Kamerstuk 33 280 B, nr. 2

X Noot
4

Pharos. Welzijn en gezondheid van gezinsherenigers. Een verkenning, april 2018

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2357

Naar boven