Vragen van de leden Van Dam (CDA), ArnoRutte (VVD) en Bisschop (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Leren van geweld» (ingezonden 10 juli 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 augustus 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2868.

Vraag 1

Kent u het bericht: «Leren van geweld»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herkent u de in dit interview geschetste casus waarin beschreven wordt dat een politieman ontslagen is van rechtsvervolging, maar vervolgens geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) meer kan aanvragen en ook niet langer naar Amerika kan reizen? Deelt u de mening dat deze consequenties voor het privéleven van de betrokken ambtenaar zeer ongewenst en oneerlijk zijn? Kunt u aangeven of het hier om een enkele casus gaat of dat dit vaker voorkomt?

Antwoord 2

Dat beeld herken ik niet. In het interview werd gesteld dat een politieambtenaar die vanwege een geweldsaanwending is vervolgd en te dien aanzien door de rechter is ontslagen van alle rechtsvervolging daardoor geen VOG kan krijgen. Het ontstane beeld is echter niet gebaseerd op een daadwerkelijke weigering. Mij hebben geen andere signalen bereikt waaruit blijkt dat politieambtenaren vanwege een eerdere geweldsaanwending hinder ondervinden bij het verkrijgen van een VOG.

Vraag 3

Is het juist dat de nieuwe voorstellen ten aanzien van de afdoening van geweldstoepassing door politiemensen geen betekenis zal hebben voor zaken die voorafgaand aan de inwerkingtreding van die nieuwe voorstellen zich hebben voorgedaan?

Antwoord 3

Omwille van de rechtszekerheid wordt aan een regeling in beginsel geen terugwerkende kracht verleend. Ten aanzien van de beoogde regelingen die onderdeel uitmaken van het traject integrale stelselherziening geweldsaanwending opsporingsambtenaar wordt dit uitgangspunt gevolgd. Een uitzondering hierop betreft het nieuwe kader voor onderzoek naar geweldgebruik door een opsporingsambtenaar. Hiervoor geldt een andere systematiek. Naar algemene opvatting kunnen nieuwe strafvorderlijke bevoegdheden – zoals voornoemd onderzoekskader – ook worden toegepast in onderzoeken die zich hebben voorgedaan voor de introductie van deze bevoegdheden, zolang de wetgever geen andere regeling treft.

Vraag 4

Ziet u mogelijkheden te bevorderen dat politiemensen die ontslagen zijn van rechtsvervolging in verband met door hen in het kader van hun beroepsuitoefening toegepast geweld gevrijwaard worden van consequenties zoals het niet verkrijgen van een VOG dan wel beperking in reismogelijkheden? Bent u bereid deze mogelijkheden met terugwerkende kracht toe te passen?

Antwoord 4

Zoals ik schreef in mijn antwoord op vraag 2 hebben mij geen andere signalen bereikt waaruit blijkt dat politieambtenaren vanwege een geweldsaanwending hinder ondervinden bij het aanvragen van een VOG of worden beperkt in hun reismogelijkheden. Daarom zie ik geen aanleiding een wijziging van regelgeving op dit punt te initiëren.


X Noot
1

«Blauw nr. 03», Juni 2018

Naar boven