Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht explosie aantal eerstejaars economie en bedrijfskunde door buitenlandse studenten (ingezonden 1 augustus 2018).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 20 augustus 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht dat er sprake is van een explosieve toestroom van eerstejaarsstudenten economie en bedrijfskunde door buitenlandse studenten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting van onderwijsdirecteur Praagman van de Rijksuniversiteit Groningen dat Nederlandse studenten geen streepje voor moeten hebben op buitenlandse studenten, zelfs als dit tot verdringing van Nederlandse studenten leidt?

Antwoord 2

Zoals ik ook in mijn Kamerbrief «Internationalisering in evenwicht»2 heb aangegeven, heb ik een verantwoordelijkheid voor een toegankelijk hoger onderwijsstelsel, waarbij ik in de eerste plaats hecht aan toegankelijkheid voor Nederlandse studenten. Ik wil niet dat de toestroom van internationale studenten leidt tot verdringing van Nederlandse studenten of dat Nederlandse studenten als gevolg hiervan minder keuzevrijheid hebben.

Vraag 3

Deelt u de mening dat Nederlandse universiteiten de primaire plicht hebben naar Nederlandse studenten om studies te allen tijde toegankelijk te houden, aangezien onze universiteiten met Nederlands belastinggeld gefinancierd worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Deelt u de mening dat, ondanks de verworpen motie-Beertema over het numerus-fixusbeleid (Kamerstuk 31 288, nr. 613), de huidige explosie van internationale aanmeldingen ingrijpen rechtvaardigt, door de universiteiten een aanwijzing te geven om Nederlandse studenten voorrang te verlenen bij numerus fixus-studies?

Antwoord 4

In de eerdergenoemde brief «Internationalisering in evenwicht», heb ik aangegeven dat ik er aan hecht om in de wet- en regelgeving meer ruimte te creëren, zodat instellingen met het oog op de borging van de toegankelijkheid beter op studentstromen kunnen sturen. Daartoe bestaan verschillende opties en maatregelen, die ik in samenhang met elkaar verder aan het verkennen ben. Daarbij moet ik oog hebben voor de uitvoerbaarheid van deze maatregelen, de juridische consequenties en de samenhang met andere wetten en verdragen. Op grond van het recht op gelijke behandeling is het bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend mogelijk onderscheid te maken tussen Nederlandse of EER-studenten en studenten met een andere nationaliteit.

Naar boven