Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «De innige samenwerking tussen douane en tabaksindustrie» (ingezonden 1 juni 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 16 augustus 2018).

Vraag 1

Kent u het artikel «De innige samenwerking tussen douane en tabaksindustrie»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de contacten tussen de douane en de tabaksindustrie tot een minimum beperkt moeten blijven? Bent u van mening dat de contacten tussen de douane en de tabaksindustrie momenteel tot het minimum zijn beperkt? Zo nee, wat gaat u doen om het aantal contacten te verminderen?

Antwoord 2

Zoals in de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over het bericht «Ministeries verzwijgen nog altijd gevoelige contacten met de tabaksindustrie» (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1630) is aangegeven is de rijksoverheid zeer terughoudend als het gaat om contact met de tabaksindustrie en staat enkel contact toe over uitvoeringstechnische kwesties. Dit geldt ook voor de Douane.

Vraag 3

Vindt u het ook niet vreemd dat de douane en de tabaksindustrie zeggen intensief samen te werken en daarbij onder andere met elkaar spreken over opsporingsmethoden om smokkel tegen te gaan, terwijl bekend is dat de tabaksindustrie zich ook meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan de smokkel van sigaretten?

Antwoord 3

Samenwerken met het bonafide bedrijfsleven om smokkel tegen te gaan past binnen het Protocol over de wijze van omgang met de tabaksindustrie2. Die samenwerking past ook binnen de aangegeven kaders van de Europese Commissie en het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF3. Er zijn door de Nederlandse Douane geen bevindingen van smokkel waar de tabaksindustrie bij betrokken is.

Vraag 4

Acht u het toelaatbaar dat bij de helft van de overleggen tussen de douane en de tabaksindustrie vertegenwoordigers van de tabaksindustrie het verslag verzorgen?

Antwoord 4

Het staat deelnemers aan een overleg vrij voor eigen doeleinden een verslag te maken. Als een gezamenlijk verslag wordt gemaakt staat de vraag centraal of overeenstemming bestaat over de inhoud van het verslag. Dat is tot nu toe steeds het geval. Ik heb de Douane gevraagd om in de toekomst ook altijd zelf zorg te dragen voor verslaglegging en dat actief openbaar te maken.

Vraag 5

Is er in de contacten tussen de douane en de tabaksindustrie op enige wijze sprake geweest van gunstbetoon, bijvoorbeeld in relatie tot de zogenaamde «intelligence days» die soms dagen duurden, inclusief lunch en diner?

Antwoord 5

Ik heb geen signalen dat er sprake is geweest van gunstbetoon. Sinds de inwerkingtreding van het Protocol over de wijze van omgang met de tabaksindustrie in september 2015 heeft Douane geen meerdaagse bijeenkomsten met de tabaksindustrie bijgewoond.

Vraag 6

Kunt u aangeven waarom de foto van de voorzitter van de Stichting Sigarettenindustrie (SSI), de toenmalig voorzitter en directeur van de Vereniging Nederlandse Kerftabaksindustrie (VNK), een voorloper van de Vereniging Nederlandse Sigaretten- en Kerftabakfabrikanten (VSK), en de toenmalig algemeen directeur van Douane Nederland alsmede het persbericht over het afsluiten van het Memorandum of Understanding in 2011 recent van de website van de rijksoverheid zijn verwijderd?

Antwoord 6

Op de website rijksoverheid.nl staat de actuele informatie van en over de rijksoverheid. Met ingang van april 2018 worden documenten van 2 jaar en ouder van deze site verwijderd, tenzij het betrokken ministerie aangegeven heeft dat het document nog steeds actueel is. De verwijderde documenten zijn dan te vinden op het webarchief van de rijksoverheid, http://rijksoverheid.archiefweb.eu. Het betreffende persbericht is in dat archief te vinden met de zoekterm «Afspraken aanpak smokkel en illegale handel in tabaksproducten».

Op de homepagina van de rijksoverheid https://www.rijksoverheid.nl/archief wordt naar dat archief verwezen.


X Noot
2

Protocol over de wijze van omgang met de tabaksindustrie naar aanleiding van de Kamerbrief «Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag» van 24 september 2015, met kenmerk 786456–138429-VGP

Naar boven