Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat president
Erdogan de Turkse Nederlanders per brief oproept om op zijn partij te stemmen (ingezonden
15 juni 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken
(ontvangen 18 juli 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht dat president Erdogan per brief een stemoproep heeft gestuurd naar
Turkse Nederlanders?1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ja. Het kabinet vindt het ongepast dat Nederlandse burgers een brief ontvangen van
de Turkse president met een oproep om te gaan stemmen voor de Turkse parlements-en
presidentsverkiezing. Dit zou namelijk opgevat kunnen worden als een impliciet stemadvies.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat dit opnieuw kan gebeuren, terwijl dit in 2017 en 2015 ook al gebeurde
en de regering de Turkse ambassadeur hiervoor al in 2015 op het matje riep?
Antwoord 2
Er is sprake van een verschil in de boodschap van de brief van 2015 en de brieven
van 2017 en 2018. In de brief van 2015 stond er een expliciete oproep om op President
Erdogan te stemmen. Vanwege dit ongewenste stemadvies, werd de Turkse ambassadeur
toen ontboden. Tijdens het referendum in 2017 werd er een brief verstuurd door de
toenmalige premier van Turkije en partijleider van de Turkse AKP Yildirim met een
algemene oproep om te gaan stemmen. De Turkse ambassadeur werd naar aanleiding van
deze brief niet ontboden. Het verzenden van een dergelijke brief is toegestaan binnen de kaders van
de Nederlandse wet. Ook in 2018 is er een soortgelijke brief verzonden, zonder expliciet
stemadvies.
Vraag 3
Op welke wijze zijn de AK-partij en de Turkse president aan de gegevens van Turkse
Nederlanders gekomen? Is dit in strijd met artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens?
Zo ja, wat onderneemt u hiertegen?
Antwoord 3
Turkse politieke partijen mogen, op grond van Turks recht en tegen betaling, lijsten
van Turkse kiesgerechtigden opvragen bij het Turkse kiescollege. In 2015 heeft de
College Bescherming Persoonsgegevens op basis van verkregen informatie dit ook geconcludeerd.
De Wet bescherming persoonsgegevens is vervangen door de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG). De Autoriteit Persoonsgegevens is de onafhankelijke toezichthouder en heeft
aangegeven dat de AVG alleen geldt voor instanties buiten de Europese Unie als ze
goederen of diensten aanbieden aan EU-burgers of als ze hun gedrag monitoren. Volgens
de Autoriteit Persoonsgegevens lijkt het geven van stemadvies daar niet onder te vallen.
Vraag 4, 5
Is het waar dat in de brief verkiezingsslogans staan die door de AK-partij worden
gebruikt en dat Erdogan daaronder schrijft dat hij de Turken uitnodigt om deze oproep
te steunen?
Vindt u het wenselijk dat de president op deze manier een schijn van neutraliteit
opwekt, terwijl hij Turkse Nederlanders in feite oproept op zijn partij te stemmen?
Antwoord 4, 5
De brief is ondertekend door de heer Erdogan in zowel zijn rol als president van Turkije
als partijleider van de Turkse AKP. In de brief komen uitspraken terug die Erdogan
gebruikt in speeches tijdens o.m. AKP-bijeenkomsten, en worden de lezers uitgenodigd
om die uitspraken te steunen. Echter, in de brief wordt er geen oproep gedaan om op
de Turkse president Erdogan of de AKP te stemmen. De boodschap betreft een algemene
oproep om te gaan stemmen. Hoewel een dergelijke brief is toegestaan acht het kabinet
het ongepast dat Nederlandse burgers een dergelijk brief ontvangen.
Vraag 6
Vindt u het aanvaardbaar dat de Turkse president en zijn partij toegang hebben tot
gegevens van Turkse Nederlanders en deze gebruiken voor verkiezingsdoeleinden? Zo
nee, welke stappen gaat u zetten om dit in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 6
Hoewel de adressen rechtmatig zijn verkregen, vindt het kabinet het ongepast dat Nederlandse
burgers een dergelijke brief ontvangen, zoals aangegeven in het antwoord op vragen
4 en 5.
Het staat Turkije vrij banden te onderhouden met Turken die in het buitenland wonen,
mits dit geschiedt op basis van vrijwilligheid. Een dergelijke internationaal geaccepteerde
diasporapolitiek is ook in Nederland toegestaan, zolang deze past binnen de grenzen
van onze rechtsstaat en de participatie van Nederlanders met een Turkse achtergrond
niet belemmert.
Dit betekent dat de Turkse autoriteiten zich moeten onthouden van ongewenste bemoeienis
met de keuzes die Nederlandse burgers maken. Wanneer het kabinet constateert dat de
Turkse diasporapolitiek de grenzen van onze rechtsstaat overschrijdt dan wel participatie
van Nederlanders met een Turkse achtergrond belemmert, zal het kabinet niet aarzelen
de Turkse autoriteiten hierop aan te spreken.