Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de schietincidenten in Delft (ingezonden 13 juni 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 juli 2018).

Vraag 1

Kent u de berichten «Opnieuw panden in centrum Delft beschoten»1, «Handgranaten verwacht je in een oorlog, niet in de horeca»2 en «Intimidatie in horeca: «Jullie kunnen ook een handgranaatje krijgen»»?3 Kent u de persverklaring van de burgemeester van Delft?4

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Kan uit de in de genoemde berichten beschreven voorvallen en andere voorvallen opgemaakt worden dat er sprake is van een trend van dergelijke incidenten tegen ondernemers? Zo ja, beschikt u over cijfers ten aanzien van deze incidenten?

Zijn er indicaties dat genoemde incidenten te maken kunnen hebben met afpersing van ondernemers of het uitschakelen van concurrentie? Zo ja, waar bestaan die uit?

Antwoord 2, 3

De zaken zijn momenteel nog in onderzoek bij het Openbaar Ministerie. Zoals bekend kan ik niet vooruit lopen op de resultaten van strafrechtelijke onderzoeken.

Vraag 4

Deelt u de mening dat dit een bijzonder ernstige vorm van criminaliteit is waarbij de ondernemers en het algemene publiek gevaar lopen? Zo ja, waarom en wat betekent dit voor de prioriteiten in de opsporing?

Antwoord 4

Ja, die mening deel ik volkomen. Politie en OM geven dit soort zaken de vereiste prioriteit.

Vraag 5

Is er naar uw mening afdoende recherchecapaciteit en -kennis beschikbaar om dergelijke zaken op te lossen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

De inzet van politie wordt door het lokale gezag bepaald en kan daar ook het beste worden ingeschat. De politie valt voor wat betreft opsporing onder het gezag van het OM. In gezamenlijkheid met politie weegt het OM af welke onderzoeken wel en niet zullen worden opgestart. Het is volstrekt helder dat in dergelijke zaken met een grote impact op slachtoffers en een grote inbreuk op de veiligheid van burgers afdoende inzet plaatsvindt.

Vraag 6

Welke instrumenten anders dan (tijdelijke) sluiting van de getroffen panden en het gebruiken van cameratoezicht hebben burgemeesters tot hun beschikking om de veiligheid rondom deze panden te verbeteren?

Antwoord 6

Het is aan de burgemeester om in overleg met de politie en het OM per geval te beoordelen welke maatregelen geboden zijn. Behalve cameratoezicht en tijdelijke sluiting kan bijvoorbeeld gedacht worden aan extra politiesurveillance of een tijdelijke wegblokkade voor voertuigen. Voor het overige kunnen in het belang van de veiligheid geen uitlatingen worden gedaan over mogelijke veiligheidsmaatregelen.

Naar boven