Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het te vroeg intreden van de zomerperiode voor het OV-studentenreisproduct van studenten in de regio Noord (ingezonden 27 juni 2018).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 16 juli 2018).

Vraag 1

Weet u dat van 16 juli t/m 16 augustus er sprake is van de «zomerperiode» voor studenten, waarbinnen zij hun weekreisproduct voor het openbaar vervoer niet regulier kunnen gebruiken en alleen korting krijgen op hun reiskosten?1

Antwoord 1

Ja. Deze «zomerperiode» is in de jaren »90 van de vorige eeuw ingevoerd bij de introductie van het week-reisproduct en het weekend-reisproduct, om de kosten van het studentenreisproduct te beheersen.

Vraag 2

Bent u ook bekend met het feit dat de regio Noord pas zomervakantie heeft vanaf 21 juli en dat studieverplichtingen voor studenten in deze regio dus langer door kunnen gaan dan het begin van de zomerperiode van het studentenreisproduct?2 Zo ja, hoe beoordeelt u dan de ophef die hierover onder studenten is ontstaan omdat zij door deze niet aansluitende data een week zelf flink kosten moeten maken voor hun vervoer van en naar hun onderwijsinstelling?

Antwoord 2

Ja, ik ben bekend met het feit dat er studenten in de regio Noord zijn die in de week van 16 tot en met 20 juli 2018 nog naar hun stageadres of onderwijsinstelling moeten reizen, bijvoorbeeld voor een les, een examen of een herkansing. Studenten met een week-studentenreisproduct, kunnen die week niet gratis reizen. Zij krijgen in die week wel korting (40% in de trein en 34% in de bus/tram/metro), maar ik begrijp dat een aantal van hen ontevreden zal zijn over de reiskosten die ze in die week hebben.

Overigens is het zo dat mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten zelf hun vakantiedata bepalen. Echter, zij kiezen er regelmatig voor aan te sluiten bij de schoolvakantie-data die voor die regio worden vastgesteld voor de scholen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Daarbij geldt dat de zomervakantie per regio elk jaar wisselt en dat regio’s twee jaar achterelkaar als eerste of als laatste aan de beurt zijn voor de zomervakantie. Daarmee wordt de eerste week vanaf 16 juli (waarin studenten met een week-reisproduct niet gratis maar met korting kunnen reizen) ook gerouleerd over de verschillende regio’s en betreft het dus niet altijd de regio Noord.

Vraag 3

Bent u bereid om in gesprek te gaan met DUO om de zomerperiode van het studentenreisproduct voor de regio Noord een week later in te laten gaan of om studenten te laten compenseren voor extra gemaakte reiskosten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het studentenreisproduct is een generiek product, dat voor alle studenten in Nederland precies hetzelfde is. Nadat DUO heeft vastgesteld dat een student recht heeft op een reisproduct, kan de student zijn week- of weekendproduct zelf op een ov-chipkaart laden bij een zogeheten ophaalautomaat. Hij kan met dit generieke product vervolgens in het hele land met het openbaar vervoer reizen.

De optie om het studentenreisproduct af te stemmen op bijvoorbeeld de regio waar de student woont of studeert, is momenteel niet beschikbaar. Om dit mogelijk te maken, zouden zowel aan de kant van DUO als aan de kant van het openbaar vervoer verstrekkende aanpassingen in de processen en systemen nodig zijn.

Het verstrekken van een financiële compensatie aan studenten die in de week van 16 tot en met 20 juli 2018 nog naar hun onderwijsinstelling of stageadres moeten reizen, vergt uitvoeringstechnisch grote inspanningen en brengt administratieve lasten met zich mee. Zo moeten er bijvoorbeeld administratieve processen worden ingericht om te kunnen controleren of de betreffende studenten daadwerkelijk onderwijsactiviteiten hadden in die week.

Het inkorten of afschaffen van de zomerperiode van het studentenreisproduct voor alle studenten in Nederland, zou ertoe leiden dat studenten veel meer niet-onderwijs-gerelateerde reizen maken. Deze aanpassing zou leiden tot extra gereisde kilometers en daarmee extra kosten en vergt een onderhandeling met de vervoersbedrijven in Nederland. Voor deze aanpassing is immers een wijziging nodig van het contract dat het Ministerie van OCW met hen heeft.

Juist omdat ik weet dat er vanuit uw Kamer ook een wens leeft om op het studentenreisproduct te besparen, zie ik als gevolg van het bovenstaande onvoldoende aanleiding om aanpassingen te maken in de zomerperiode van het studentenreisproduct.

Naar boven