Vragen van de leden Van Eijs en Van Weyenberg (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Echtpaar gooit tuinhuis op Airbnb. Hoe worden de huurinkomsten belast?» (ingezonden 14 juni 2018).

Mededeling van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 12 juli 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Echtpaar gooit tuinhuis op Airbnb. Hoe worden de huurinkomsten belast?»?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat huizenbezitters alleen op grond van artikel 3:113 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 belasting betalen over de inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning?

Vraag 3

Hoe groot is de groep mensen die aangifte doet van tijdelijke verhuur van de eigen woning? Hoe groot zijn de inkomsten uit deze groep? Hoe groot schat u de groep die eigenlijk aangifte zou moeten doen?

Vraag 4

Deelt u de mening dat niet alleen verhuurders die hun gehele huis tijdelijk verhuren, maar ook verhuurders die een deel van hun huis verhuren belast zouden moeten worden? Zo ja, bent u bereid om maatregelen te nemen om deze groep belastingplichtig te laten worden?

Vraag 5

Wordt in dit geval gebruik gemaakt van de kamerverhuurvrijstelling? Zo ja, is de kamerverhuurvrijstelling hiervoor bedoeld?

Vraag 6

Betalen huurders die (al dan niet een deel van) hun woning tijdelijk verhuren via online platforms belasting over de huurinkomsten? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Mededeling:

Hierbij laat ik u weten dat ik de door de leden Van Eijs en Van Weyenberg (beiden D66) gestelde vragen over het bericht «Echtpaar gooit tuinhuis op Airbnb. Hoe worden de huurinkomsten belast?» met kenmerk 2018Z11378, helaas niet binnen de gestelde termijn kan beantwoorden.

De beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven