Vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) aan de Minister van Economische Zaken over het rapport van de Auditdienst Rijk over toepassing van het billijkheidsbeginsel bij het opleggen van mestboetes (ingezonden 9 oktober 2017).

Mededeling van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 25 oktober 2017).

Vraag 1

Bent u bereid, onder verwijzing naar een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2015:5186; overweging 4.12), het in het rapport van de Auditdienst Rijk genoemde matigingsbeleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland naar de Kamer te sturen?1

Vraag 2

Kunt u voor de genoemde 104 zaken, waarbij boetes voor overtredingen van gebruiksnormen gematigd zijn, aangeven met welk percentages deze boetes gemiddeld verlaagd zijn?

Vraag 3

Kunt u dit ook specifiek aangeven voor die zaken waarbij toepassing van het billijkheidsbeginsel met name de reden vormde voor matiging?

Vraag 4

Kunt u aangeven welke andere redenen dan toepassing van het billijkheidsbeginsel met name de aanleiding waren om boetes voor overtredingen van gebruiksnormen te verlagen?

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel boetes in 2016 zijn opgelegd voor overtredingen van verantwoordingsverplichtingen en bij welk deel hiervan matiging heeft plaatsgevonden op basis van toepassing van het billijkheidsbeginsel?

Mededeling

Op 9 oktober jl. heeft het lid Dijkgraaf (SGP) vragen gesteld over het rapport van de Auditdienst Rijk over toepassing van het billijkheidsbeginsel bij het opleggen van mestboetes (kenmerk 2017Z13451). Vanwege voor de beantwoorde benodigde afstemming met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) kunnen de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Er wordt naar gestreefd de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven