Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media over een basisschool die homorollen schrapt uit de musical vanwege het geloof van een leerling (ingezonden 31 mei 2018).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 6 juli 2018).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u dat de directeur van de Hengelose openbare Anninksschool homorollen schrapte uit de musical die de leerlingen daar aan het eind van groep 8 opvoeren, omdat hij meent te weten dat de Jehova’s Getuigen vinden dat je wel homo mag zijn, maar het niet mag praktiseren en één van de kinderen komt uit een gezin van Jehova’s Getuigen?1

Antwoord 1

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 2

Is de onmogelijke keuze waar de directeur zich nu achter verschuilt, wat u betreft wèl zo onmogelijk nu hij geen contact blijkt te hebben opgenomen met de betreffende ouders?

Antwoord 2

Het is belangrijk dat op scholen ruimte is voor leerlingen om te zijn wie je bent en voor wat je gelooft. Het is goed om te zien dat de kinderen van groep 8 daar ook mee bezig zijn in hun eindmusical. Het is aan individuele schoolleiders om op hun eigen school invulling te geven aan het respect voor seksuele diversiteit en geloofsovertuigingen. Dat kan het beste in samenspraak met leerlingen, ouders en leraren. Het is niet aan mij om de handelwijze van de schoolleider in deze individuele casus te beoordelen.

Vraag 3

Hoeven uws inziens kinderen van Jehova’s Getuigen op school niet te worden voorbereid op de Nederlandse samenleving, waarin wèl mensen voorkomen die homoseksualiteit praktiseren en dat ook hun goed recht is?

Antwoord 3

De kerndoelen bepalen dat scholen in het funderend onderwijs leerlingen leren respectvol om te gaan met seksualiteit en diversiteit, waaronder seksuele diversiteit. Als de school dit doet, worden de kerndoelen nageleefd. Wel hebben scholen de ruimte om zelf invulling te geven aan hun wettelijke opdracht en kunnen daarbinnen hun eigen accenten zetten.

Alle leerlingen moeten op school dus les krijgen over het respectvol omgaan met diversiteit, waaronder ook seksuele en gender diversiteit. Daarnaast is de school verantwoordelijk voor een sociaal veilig en inclusief klimaat, voor alle leerlingen, ongeacht seksuele oriëntatie, genderidentiteit, genderexpressie en ongeacht geloof.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het basisonderwijs seksuele diversiteit niet mag afdoen als autonomie van de scholen en homofobie niet als mening mag afdoen, maar dat seksuele diversiteit verplichte leerstof is zoals verankerd in de kerndoelen van het basisonderwijs?

Antwoord 4

Ja, zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Wat gaat u in deze zaak ondernemen? Of laat u deze zaak op zijn beloop? Welke overwegingen liggen daaraan ten grondslag?

Antwoord 5

Het gaat hier om een debat dat in de school moet worden gevoerd. Met leerlingen, ouders en leraren. Uit ambtelijk contact met de schooldirecteur is gebleken dat dat debat volop wordt gevoerd op de Anninksschool. En op een positieve manier: zowel de musical-klas als de directeur zijn in roze shirts naar school gekomen, de school heeft inmiddels gesprekken gehad met ouders en is in gesprek met het COC over het ontwikkelen van een protocol voor dit soort situaties.2 Ik wil mijn complimenten uitspreken voor hoe de leerlingen van groep 8 daarmee bezig zijn.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Rudmer Heerema en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD), ingezonden 31 mei 2018 (vraagnummer 2018Z10175).

Naar boven