Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris Veiligheid en Justitie over het gescheiden uitzetten van gezinnen (ingezonden 27 september 2017)

Mededeling van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 24 oktober 2017).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen van de leden Jasper van Dijk (SP)1 en Buitenweg (GroenLinks)?2

Vraag 2

Hoe oordeelt u over het feit dat de moeder van het gezin negen jaar heeft kunnen procederen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het deels ook de verantwoordelijkheid is van de Staat dat mensen gedurende lange tijd in Nederland verblijven voordat wordt overgegaan tot uitzetting?

Vraag 4

Welke mogelijkheden ziet u om het doorprocederen te ontmoedigen en de procedures te versnellen?

Vraag 5

Welke stappen onderneemt u om te voorkomen dat gezinnen pas na meer dan negen jaar worden uitgezet?

Vraag 6

Wat staat er in de instructie voor de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de vreemdelingenpolitie over de situatie dat er een woning wordt ingevallen om een gezin in vreemdelingenbewaring te stellen en een deel van het gezin niet aanwezig is? Bij wie ligt de beslissingsbevoegdheid om het incomplete gezin in bewaring te stellen?

Vraag 7

Is in het geval van het Armeense gezin conform paragraaf A3/6.2 van de Vreemdelingencirculaire en Procesprotocol D8 beoordeeld of door uitzetting van alleen de moeder een schrijnende situatie zou ontstaan?

Vraag 8

Hoe verhoudt uw stelling dat het belang van het kind slechts een van de belangen is die meegewogen dienen te worden zich tot de zaken El Ghatet en Neulinger van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) waarin het EHRM stelt dat het belang van het kind de kern van de afweging dient te vormen?

Vraag 9

Waarom zijn de bepalingen uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) niet geïmplementeerd in nationale wet- en regelgeving, waardoor deze volgends de Raad van State niet direct toepasbaar zijn door de Nederlandse rechter?

Vraag 10

Bent u van mening dat Stichting Nidos op onafhankelijke wijze onderzoek moet doen naar het belang van het kind en wat in het geval van deze Armeense kinderen het beste voor hen is? Zo ja, waarom wordt nu al gekeken op welke wijze zij zo snel mogelijk met hun moeder in Armenië herenigd kunnen worden terwijl Stichting Nidos wellicht oordeelt dat zij beter in Nederland kunnen blijven? Zo nee, hoe ziet u de rol van Stichting Nidos dan precies en welke verantwoordelijkheid en bevoegdheid hebben zij?

Vraag 11

Deelt u de mening dat het van belang is te monitoren hoe het uitgezette ouders vergaat in het land van herkomst, zodat beoordeeld kan worden of het in het belang is van de achtergebleven kinderen om met hun ouders herenigd te worden en zodat de ouders in beeld blijven en hereniging mogelijk is? Zo ja, monitort u de Armeense moeder die is uitgezet? Hoe vergaat het haar? Zo nee, hoe voorkomt u dat de uitgezette ouder in het land van herkomst van de radar verdwijnt en de kinderen dus niet naar hun ouder kunnen worden uitgezet?

Vraag 12

Deelt u de mening dat vragen om een tijdelijke uitzetstop van kinderen die wegens het omstreden meewerkcriterium niet onder het kinderpardon vallen niet hetzelfde is als vragen om een verblijfsvergunning voor diezelfde groep kinderen? Zo ja, bent u alsnog bereid nu over te gaan tot een tijdelijke uitzetstop tot de Kamer met de nieuwe regering over het kinderpardon heeft kunnen debatteren?

Vraag 13

Kunt u deze vragen voor de behandeling van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het gescheiden uitzetten van gezinnen (ingezonden 27 september 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2663

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2644

Naar boven