Vragen van de leden Gijs vanDijk en Nijboer (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over de ongevallenverzekering
voor Deliveroo bezorgers. (ingezonden 14 mei 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 25 juni 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Bezorgers Deliveroo nu tóch verzekerd»?1
Vraag 2, 3
Bent u van mening dat Deliveroo door de aangeboden ongevallenverzekering aan haar
bezorgers blijk geeft van werkgeverschap voor haar bezorgers? Zijn er bij u andere
ondernemingen/opdrachtgevers bekend die een gratis ongevallenverzekering aanbieden
aan zelfstandigen?
Ziet u hier een bevestiging in dat hier sprake is van schijnzelfstandigheid van de
bezorgers van Deliveroo? Zo ja, is Deliveroo dan in uw ogen een kwaadwillende en gaat
de Belastingdienst daarom ook handhaven? Zo nee, wat moet een bedrijf nog meer doen
om als kwaadwillende te worden bestempeld?
Antwoord 2, 3
Het uiteindelijke oordeel over de vraag of er bij een individuele opdrachtgever al
dan niet sprake is van werkgeverschap is aan de rechter en wordt gevormd op basis
van het totaal aan feiten en omstandigheden van dat specifieke geval.
Over individuele belastingplichtigen kunnen op grond van artikel 67 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen geen mededelingen worden gedaan.
Er zijn inderdaad ook andere ondernemingen/opdrachtgevers bekend die een vergelijkbare
verzekering aanbieden.
Vraag 4
Bent u ook van mening dat concurrerende bezorgdiensten, die wel bezorgers in loondienst
hebben, door het ondermijnen van het sociale zekerheidsstelsel door Deliveroo enorm
worden benadeeld? Bent u niet bevreesd dat hierdoor een race naar de bodem voor alle
bezorgers gaat plaatsvinden? Is daarom snelle duidelijkheid over wat wel en niet mag
niet hoogstnoodzakelijk?
Antwoord 4
Het is de eigen verantwoordelijkheid van en het staat ieder bedrijf vrij om zelf samen
met haar werknemers/opdrachtnemers de arbeidsrelaties binnen een bedrijf vorm te geven
zolang daarbij de bestaande wet- en regelgeving in acht wordt genomen.
Het is echter niet de bedoeling dat die keuzevrijheid binnen bestaande wet- en regelgeving
leidt tot schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden aan de onderkant
van de arbeidsmarkt.
In het regeerakkoord zijn maatregelen aangekondigd om met name aan de onderkant van
de arbeidsmarkt schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden te bestrijden.
Een nadere toelichting op die maatregelen vindt u in de brief over de uitwerking van
maatregelen «werken als zelfstandige» die recent naar uw kamer is gestuurd.
Vraag 5
Klopt het dat schijnzelfstandigheid nauwelijks wordt aangepakt door de Belastingdienst?
Kan dit komen doordat er geen duidelijke beleidsregels zijn of er sprake is van zelfstandigheid?
Zo ja, bent u bereid in uw toegezegde brief over de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
(DBA) meer duidelijkheid te geven over wat schijnzelfstandigheid is?
Antwoord 5
Zelfstandigen zonder personeel (zzp» ers) hebben een belangrijke positie op de arbeidsmarkt.
Het kabinet wil deze grote groep ondernemers de ruimte geven om te ondernemen, maar
vindt het ook belangrijk dat zzp'ers een welbewuste keuze voor het ondernemerschap
maken en niet belanden in een situatie van schijnzelfstandigheid. Bovendien wil het
kabinet een einde maken aan de situatie dat mensen als zzp'er werken voor een tarief
dat zo laag is dat zij zich niet kunnen verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en
geen pensioen kunnen opbouwen.
Met de Wet DBA is in de vorige kabinetsperiode geprobeerd duidelijkheid te scheppen
over de vraag wanneer er sprake is van een dienstbetrekking. In plaats van duidelijkheid
leverde de wet onrust onder zzp'ers en opdrachtgevers op. Daarom zet het kabinet in
op nieuwe wet- en regelgeving met onder meer als doelstelling dat schijnzelfstandigheid
wordt voorkomen en dat concurrentie op arbeidsvoorwaarden, met name aan de onderkant
van de arbeidsmarkt moet worden voorkomen. Een nadere toelichting op de uitwerking
van deze maatregelen vindt u in de brief over de uitwerking van maatregelen «werken
als zelfstandige» die recent naar uw kamer is gestuurd.
Mede in dat licht is de opschorting van de handhaving tot 1 januari 2020 verlengd
en krijgen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes en naheffingen.
Bij de ernstigste kwaadwillenden handhaaft de Belastingdienst wel. De bewijslast dat
een opdrachtgever als kwaadwillende moet worden aangemerkt, rust op de Belastingdienst.
Per 1 juli 2018 richt de handhaving zich niet langer alleen op de ernstigste gevallen,
maar ook op andere kwaadwillenden. Het kabinet geeft hiermee gehoor aan de toenemende
onvrede over mogelijke schijnzelfstandigheid.