Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Opnieuw werkstraf kopschopper» (ingezonden 25 september 2017).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 24 oktober 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Opnieuw werkstraf kopschopper»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4, 5

Deelt u de mening dat een taakstraf voor deze kopschopper niet uit te leggen is aan de maatschappij en al helemaal niet aan het slachtoffer? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat NS-beveiligers door deze uitspraak helemaal niet extra tegen agressie en geweld worden beschermd? Zo nee, waarom niet?

Ziet u in dat dit soort slappe straffen alleen maar op onbegrip kunnen rekenen vanuit de samenleving en vooral onbegrip voor de rechters die dit soort idioot lage straffen opleggen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te veranderen?

Antwoord 2, 4, 5

De taakstraf heeft een belangrijke positie binnen het Nederlandse sanctiestelsel. Voor bepaalde feiten is de taakstraf een effectief alternatief voor bijvoorbeeld een korte gevangenisstraf. Met het opleggen van een taakstraf wordt enerzijds tot uitdrukking gebracht dat het gepleegde feit door de samenleving niet wordt geaccepteerd en dat de schuldige daarvoor dient te worden gestraft. Anderzijds kan door het opleggen van een taakstraf worden voorkomen dat iemand uit de samenleving wordt gehaald en hierdoor zijn werk of woning verliest, wat het gevolg is van een (korte) gevangenisstraf. In termen van recidivevermindering geldt de korte gevangenisstraf als minst effectief. Ook de samenleving heeft er dus baat bij dat, daar waar mogelijk en passend, de taakstraf wordt opgelegd. Bovendien maakt een veroordeelde zich, door middel van het verrichten van de taakstraf, nuttig voor de samenleving die hij door zijn handelen schade heeft toegebracht.

Naarmate het gaat om ernstiger feiten weegt het belang van het voorkomen van detentie(schade) niet langer op tegen het belang van de samenleving om het aangerichte kwaad te vergelden én te voorkomen dat herhaling optreedt door onschadelijkmaking als dit nodig is of door gerichter en intensiever te werken aan gedragsverandering. In het geval van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven is het naar het oordeel van de regering dan ook niet voldoende dat een dergelijk misdrijf bestraft wordt met het opleggen van uitsluitend een taakstraf. De legitimiteit van én het maatschappelijk draagvlak voor taakstraffen worden ondergraven als alleen een taakstraf wordt opgelegd voor deze misdrijven. De rechter bepaalt echter de uiteindelijke straf.

Vraag 3

Hoe is het mogelijk dat deze gewelddadige kopschopper een taakstraf opgelegd heeft gekregen, terwijl in de richtlijn «Aanpak geweld tegen werknemers met publieke taak»2 het openbaar ministerie (OM) een drie keer zo hoge straf als in andere geweldzaken kan eisen?

Antwoord 3

De zaak waarop deze vraag ziet, dateert uit 2014. In de richtlijnen die toentertijd golden, is geen sprake van verdriedubbeling, maar van een verdubbeling. De 120 uur die is geëist is een verdubbeling van de eis die, aldus het OM, in deze situatie passend was.

Vraag 6

Beseft u dat alleen met het invoeren van minimumstraffen zwaar geweld en geweld tegen werknemers met een publieke taak hard kunnen worden gestraft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer gaat u eindelijk minimumstraffen invoeren?

Antwoord 6

Nee. Bij brief van 12 februari 20133 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op de hoogte gesteld van de intrekking van het wetsvoorstel omtrent het invoeren van minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven. Deze intrekking vond plaats naar aanleiding van de afspraken die zijn gemaakt in het Regeerakkoord dat aan het nog zittende kabinet ten grondslag ligt. In lijn daarmee acht ik het invoeren van minimumstraffen onwenselijk.

Naar boven