Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over integriteitsschendingen binnen het openbaar ministerie (ingezonden 8 juni 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 juni 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «OM deed zaken met familie procureur»?1 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 7

Klopt het dat het toenmalig lid van het college van procureurs-generaal (college van PG) met personeelsbeleid in zijn portefeuille – periode 2008 – 2014 – een contract heeft gesloten met de firma «Hireserve» uit Rotterdam waarbij de jongere zus van het betreffende lid van het college van PG sinds april 2009 project manager was? Zo ja, is hier naar uw oordeel sprake van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling?

Klopt het dat er «geen enkele bemoeienis» is geweest van het lid van het college van PG met de selectie van en contractering van de firma «Hireserve» uit Rotterdam? Zo nee, op welke manier was er bemoeienis van het lid van het college van PG in dit geval?

Klopt het dat de top van het openbaar ministerie (OM) bekend was met de familieband van het lid van het college van PG met de projectmanager bij de firma «Hireserve»? Was deze band ook bekend bij de toenmalige betrokkenen binnen het OM bij de selectie en contractering van de firma «Hireserve» in Rotterdam? Zo ja, op welke manieren?

Welke problemen zouden er in de bedrijfsvoering zijn ontstaan als het contract met de firma «Hireserve» in 2013 niet zou zijn verlengd? Wegen deze problemen inderdaad op tegen de toen geconstateerde «procedurele onrechtmatigheid» door de eigen controleafdeling van het OM? Wat was deze procedurele onrechtmatigheid?

Hoeveel geld is er in totaal betaald aan de firma Hireserve in Rotterdam?

Wordt de hier bevraagde vermeende belangenverstrengeling meegenomen in het onderzoek naar integriteitsschendingen binnen het OM door de speciale commissie van drie onafhankelijke strafrechtdeskundigen onder leiding van de voormalig PG bij de Hoge Raad?

Antwoord 2 t/m 7

Zoals ik ook in reactie op de vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat het bedrijf van familie van een in opspraak geraakte OM-topman (ingezonden op 7 juni 2018, nummer 2018Z10748) heb gemeld is tot op heden vastgesteld dat er onder verantwoordelijkheid van het toenmalige College een overeenkomst is aangegaan met een bedrijf waarbij familieleden van een lid van het College werken. Dat heeft volgens het College gemaakt dat er een schijn van belangenverstrengeling is ontstaan.

Het College heeft mij laten weten dat dit niet had mogen gebeuren. Daarom heeft het College de commissie, zoals genoemd in het antwoord op vraag 2 van het lid Groothuizen (D66) over verstoorde verhoudingen in de top van het Openbaar Ministerie (ingezonden op 17 mei 2018, nummer 2018Z08990), gevraagd om de gang van zaken rondom de totstandkoming en de verlenging van de overeenkomst te onderzoeken.

Naar boven