Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de antisemitische uitspraken van president Abbas (ingezonden 9 mei 2018)

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 juni 2018)

Vraag 1

Kent u het bericht «Palestijnse president Abbas verwijt de Holocaust aan gedrag van de Joden»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 5

Deelt u de mening dat president Abbas, met zijn opmerkingen over de Joodse en Israëlische geschiedenis, waaronder de ontkenning van de Joodse connectie met het land Israel, het benoemen van Israel als een «Europees» en «koloniaal» project en het noemen van samenwerking tussen Hitler en Zionisten, zich niet alleen schuldig maakt aan flagrante geschiedvervalsing maar zich ook willens en wetens zeer kwetsend opstelt?

Bent u net als de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) van mening dat deze uitspraken onacceptabel zijn? Wordt er in EU-verband verdere vervolgactie overwogen?

Antwoorden 2 en 5

Het kabinet deelt de mening van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU dat de speech van de Palestijnse president Abbas op 30 april jl. – die ingaat op het ontstaan van de Holocaust en de legitimiteit van Israël – onacceptabele delen bevat. Nederland heeft in een tweet op 3 mei jl. aangegeven deze EU-verklaring volledig te onderschrijven. De Nederlandse Vertegenwoordiger in Ramallah heeft direct geprotesteerd bij de Palestijnse Autoriteit, waarbij is aangegeven dat Nederland deze delen van de speech fout, onnodig, onbehulpzaam, onrechtvaardig en ongelukkig acht. Een dergelijke boodschap is ook door de vertegenwoordiger van de EU bij de Palestijnse Autoriteit afgegeven namens alle EU-lidstaten. Nederland heeft deze boodschap eveneens herhaald in de VN Veiligheidsraad. Zowel bilateraal als in EU-verband, blijft Nederland – zowel de Palestijnse Autoriteit als Israël – aanspreken op opruiende retoriek.

Vraag 3

Beaamt u dat president Abbas met deze antisemitische opmerkingen antisemitisme onder Palestijnen aanwakkert?

Antwoord 3

Zoals de Hoge Vertegenwoordiger van de EU ook stelt, werkt dergelijke retoriek diegenen die een twee-statenoplossing afwijzen, in de hand. Hoewel president Abbas meermaals steun heeft uitgesproken voor een twee-statenoplossing, acht het kabinet het zorgelijk dat de uitspraken een dergelijke negatieve werking kunnen hebben.

Vraag 4

Welke gevolgen hebben de uitspraken van president Abbas voor de Palestijnse opstelling binnen het vredesproces, en voor de kans van slagen van dit proces?

Antwoord 4

Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de stand van zaken van het Midden-Oosten Vredesproces (d.d. 16 april 2018, kenmerk 23432–444/2018D02479), is de twee-statenoplossing steeds meer onder druk komen te staan. Het Kwartet (de EU, de VS, Rusland en de VN) identificeerde in diens rapport van juli 2016 een aantal trends die de verwezenlijking van de twee-statenoplossing bemoeilijken, waaronder opruiende retoriek. Deze trends zijn nadien niet veranderd. Delen van de speech van president Abbas op 30 april jl. passen niet bij een leider die vrede nastreeft met diens Israëlische buren. Tegelijkertijd moet gesteld worden dat aan Israëlische zijde eveneens onbehulpzame uitspraken zijn gedaan, zoals de openlijke suggesties van verschillende politici om delen van de Westelijke Jordaanoever te annexeren of opmerkingen over Palestijnen of Palestijnse moeders die allemaal terroristen zouden zijn. Het kabinet is van mening dat dergelijke uitspraken het wederzijds vertrouwen ondergraven en een klimaat scheppen, waarbij beide partijen meer en meer vast komen te zitten in hun eigen posities en gelijk.

Vraag 6

Welke politieke en financiële consequenties verbindt u aan de uitspraken van president Abbas?

Antwoord 6

Nederland heeft, net als de EU, nadrukkelijk stelling genomen tegen de uitspraken en president Abbas heeft zijn excuses aangeboden. Het kabinet ziet geen aanleiding om de Nederlandse steun aan de Palestijnse gebieden (gedeeltelijk) op te schorten of te beëindigen.

Naar boven