Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het ETS in het kader van het rapport Groene groei van het CBS (ingezonden 3 mei 2018).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 30 mei 2018).

Vraag 1

Kent u het rapport Groene groei van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe verklaart u dat Nederland in 2016 ten opzichte van 2005 een reductie van slechts 4,3% in de ETS2 (Emissions Trading System)-sectoren heeft behaald, ver onder het Europese gemiddelde van 27%?

Antwoord 2

De prikkels vanuit het ETS om bij te dragen aan CO2-reductie zijn voor Nederlandse energieproducenten en de energie-intensieve industrie beperkt. Dit komt doordat de energiecentrales en bedrijven in Nederland op Europese schaal erg efficiënt zijn en in sterke mate exportgeoriënteerd zijn.

Vraag 3

Botst de Europese ETS-richtlijn (2021–2030) waarin bepaald wordt om emissierechten (bij een te groot overschot) op te kopen en toe te voegen aan de markstabilisatiereserve (MSR) of vanuit het MSR terug naar de markt te laten vloeien (bij een te klein overschot) met het Nederlandse voornemen uit de Fiscale Beleidsagenda om vanaf 2020 een minimum CO2-prijs te hanteren voor bepaalde sectoren? Zo nee, waarom niet?3

Antwoord 3

De maatregelen botsen niet. Met de MSR wordt het overschot aan emissierechten op de markt teruggedrongen, door ze niet te verkopen maar in een reserve op te nemen. Het doel daarvan is het stabieler maken van de markt. Daarnaast wordt vanaf 2023 een deel van de emissierechten in de MSR vernietigd. De nationale minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking moet gezien worden als maatregel specifiek gericht op het bieden van zekerheid over de CO2-kosten van de emissies van elektriciteitsopwekking binnen het ETS. De maatregel beprijst CO2-uitstoot in Nederland in aanvulling op het ETS. De minimumprijs bestaat uit een combinatie van de CO2-prijs die volgt uit het ETS en een aanvullende nationale CO2-heffing. De minimumprijs is vooraf vastgesteld waardoor, naarmate de ETS-prijs toeneemt, de nationale heffing zal dalen.

Vraag 4

Hoe wordt bepaald hoe groot het jaarlijkse overschot aan emissierechten is, waarvan een gedeelte in de MSR wordt opgenomen (2021–2030)?4

Antwoord 4

Het overschot aan emissierechten wordt bepaald door het verschil tussen de totale hoeveelheid emissierechten die in circulatie zijn gebracht en de totale hoeveelheid emissies gemeten vanaf 2013.

Vraag 5

Leiden de transacties van de MSR (2021–2030) tot een vaste Europese ETS-prijs of een prijs met een bepaalde vastgestelde groeiontwikkeling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is die prijs, dan wel de vastgestelde groeiontwikkeling?

Antwoord 5

Met de MSR wordt gestuurd op de hoeveelheid emissierechten in circulatie en niet op een bepaalde CO2-prijs.

Vraag 6

Deelt u de mening dat een bindende reductiedoelstelling (dus niet gebaseerd op een prijsmechanisme) veel effectiever en daarmee wenselijker is dan systemen die uitgaan van een prijsmechanisme (zoals het ETS of zoals het invoeren van minimumprijzen)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ik deel deze mening niet. Het ETS werkt weliswaar met een CO2-prijs die op de markt tot stand komt, maar haalt op effectieve wijze de bindende reductiedoelstelling: 21% emissiereductie in 2020 ten opzichte van 2005 en 43% in 2030 ten opzichte van 2005 voor de bedrijven gezamenlijk die onder de reikwijdte van het ETS vallen.

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg over de Fiscale Beleidsagenda op 17 mei 2018?

Antwoord 7

Dit is helaas niet mogelijk gebleken.

Naar boven