Vragen van de leden Helder en Fritsma (PVV) aan de Minister van Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de berichten «Aanrander nog hier» en «Doodsbang voor het monster uit Hoorn» (ingezonden 1 mei 2018).

Antwoord van StaatssecretarisHarbers (Justitie en Veiligheid) mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 30 mei 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2159.

Vraag 1

Kent u de berichten «Aanrander nog hier» en «Doodsbang voor het monster uit Hoorn.»1?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 8

Waarom is asielzoeker en dader van verkrachting Mohammed M. nog steeds in Nederland terwijl op 22 februari 2018 het onvoorwaardelijk deel van zijn straf erop zit en de voormalig Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan het slachtoffer heeft beloofd dat hij wordt uitgezet?

Zelfs al zou het regelen van de benodigde reisdocumenten de vertraging veroorzaken, waarom is dit nog steeds niet op orde, terwijl de voormalig Staatssecretaris op 7 juli 2017 heeft bevestigd dat wordt gestart met de intrekking van de verblijfsvergunning en van de uitzetting.

Kunt u garanderen dat betrokkene alsnog zeer snel uit Nederland wordt verwijderd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3 en 8

Na het uitzitten van zijn strafdetentie is betrokkene aansluitend in vreemdelingenbewaring gesteld ter fine van uitzetting. Hij kon niet onmiddellijk worden uitgezet, omdat hij op 22 februari 2018 een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend. Deze is op 26 maart 2018 afgewezen en de rechtbank heeft op 9 het beroep ongegrond verklaard. Het hoger beroep dat de vreemdeling hiertegen heeft ingesteld, is op 23 mei 2018 kennelijk ongegrond verklaard. Op 25 mei is betrokkene succesvol uitgezet naar Mogadishu.

Vraag 4

Wanneer is de verblijfsvergunning ingetrokken?

Antwoord 4

Het besluit om de verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te trekken alsmede het opleggen van een zwaar inreisverbod voor de duur van 10 jaar is op 9 november 2017 aan de vreemdeling bekendgemaakt.

Vraag 5 tot en met 7

Waarom moet het slachtoffer voor de zoveelste keer zelf achter de feiten aan, omdat het Openbaar Ministerie, in strijd met het beleid dat aan de Tweede Kamer is beloofd, haar niet actief heeft geïnformeerd?

Deelt u de mening dat het een gotspe is dat het slachtoffer, dat eerst zelf voor de opsporing van de dader heeft gezorgd, nu wederom in onzekerheid en angst moet leven, omdat de overheid haar voor de tweede keer in de steek laat? Zo ja, wat gaat u er aan doen teneinde hier per direct een einde aan te maken?

Bent u bereid excuses te maken aan het slachtoffer voor dit wanbeleid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 tot en met 7

De zaaksofficier van justitie heeft het slachtoffer geïnformeerd over de invrijheidsstelling van de veroordeelde op 22 februari 2018 nu hij het onvoorwaardelijk gedeelte van zijn straf had uitgezeten. Zoals hierboven aangegeven is betrokkene aansluitend in vreemdelingenbewaring gesteld, zodat hij de facto niet op vrije voeten is geweest.

Terloops merk ik op dat de journalist van de Telegraaf in het artikel (waar in vraag 1 naar wordt verwezen) heeft geschreven dat in een brief van het Openbaar Ministerie aan het slachtoffer staat vermeld dat vanaf 22 februari 2018 de dader kon worden uitgezet. Dit is onjuist nu het Openbaar Ministerie hier niet over gaat. De betreffende journalist heeft deze onjuistheid bevestigd en het artikel is inmiddels gewijzigd.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van lid Kuiken (PvdA), ingezonden 1 mei 2018 (vraagnummer 2018Z08132).


X Noot
1

Telegraaf, 27 april 2018

Naar boven