Vragen van het lid Hachchi (D66) aan de Minister van Defensie over oneerlijke concurrentie door het ministerie (ingezonden 27 november 2015).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 21 september 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1150.

In reactie op de schriftelijke vragen van het lid Hachchi over oneerlijke concurrentie, ingezonden op 27 november 2015 met het kenmerk 2015Z22862, heb ik u op 13 januari 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1150) meegedeeld dat tegen het oordeel van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) bezwaar was aangetekend en dat het daarom op dat moment niet mogelijk was deze vragen te beantwoorden.

Het Ministerie van Defensie heeft tegen het besluit op bezwaar van de ACM beroep ingesteld. Inmiddels heeft de rechtbank van Rotterdam op 22 juni jl. uitspraak gedaan. Daarom bied ik u hierbij de antwoorden op de vragen aan.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Ministerie van Defensie gunde onterecht een opdracht aan zichzelf, zegt de ACM»? 1

Antwoord 1

Defensie heeft tegen deze uitspraak bezwaar aangetekend bij de Autoriteit Consument & Markt.

Vraag 2

Klopt het dat u het vervoer van twee Fokkervliegtuigen naar Peru aan uzelf heeft gegund in plaats van aan ondernemers? Zo ja, met welke redenen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De Peruaanse marine heeft de Defensie Materieel Organisatie (DMO) verzocht om ondersteuning bij de overvlucht, die door Peruaanse piloten zou worden uitgevoerd. Defensie heeft het verzoek ingewilligd, omdat het paste in het kader van het in 2011 met Peru gesloten Memorandum of Understanding on Defence-related Cooperation.

Vraag 3

Deelt u het oordeel van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) dat u de Wet Markt en Overheid heeft overtreden en dat er sprake is van oneerlijke concurrentie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Defensie was van mening dat de gewenste ondersteuning geen activiteiten betreft die op een markt worden aangeboden en onder het mededingingsrecht vallen. Defensie heeft daarom bezwaar aangetekend tegen het besluit van de ACM en is vervolgens ook tegen het besluit op bezwaar van de ACM in beroep gegaan. De rechtbank Rotterdam heeft dit beroep echter op 22 juni 2017 ongegrond verklaard (ECLI:NL:RBROT:2017:4648), onder meer omdat naar haar oordeel de uitzondering op de Wet Markt en Overheid voor dienstverlening door overheden aan andere overheden, niet geldt voor dienstverlening aan buitenlandse overheden.

Momenteel doorloopt een wetsvoorstel dat de Wet Markt en Overheid op enkele punten aanscherpt een consultatieronde via internet. In dit wetsvoorstel is onder meer opgenomen dat de uitzondering voor dienstverlening door overheden aan andere overheden wordt uitgebreid tot dienstverlening aan buitenlandse overheden, aangezien de uitspraak van de rechtbank negatieve consequenties voor internationale defensiesamenwerking kan hebben.

Vraag 4

Op welke wijze gaat u de ondernemers die zijn gedupeerd, tegemoet komen?

Antwoord 4

De ondernemers hebben geen schadeclaim ingediend.

Vraag 5, 6

Is er vaker sprake van geweest dat er door uw ministerie oneerlijk is geconcurreerd, dan wel de Wet Markt en Overheid is overtreden?

Op welke wijze gaat u er voor zorgen dat het in de toekomst niet langer mogelijk is dat er oneerlijk wordt geconcurreerd en/of de Wet Markt en Overheid wordt overtreden?

Antwoord 5, 6

Reeds bij de inwerkingtreding van de Wet Markt en Overheid zijn de defensieonderdelen gewezen op de verplichtingen die uit de wet voortvloeien. Sinds de inwerkingtreding van de wet zijn er dan ook slechts enkele klachten van ondernemers ontvangen. In reactie daarop is de dienstverlening of de prijsstelling aangepast, zodat deze alsnog voldeden aan de wet.


X Noot
1

NRC Next, dinsdag 24 november 2015

Naar boven