Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over de uitputting van landbouwgrond (ingezonden 25 september 2017).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 16 oktober 2017)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving en de rapporten die concluderen dat landbouwgrond op grote schaal uitgeput raakt?1

Antwoord 1

Ik heb kennisgenomen van het rapport The Global Land Outlook van de United Nations Convention to Combat Desertification (UNCCD) en deel de zorg dat wereldwijd een derde van alle landbouwbodems in een matige tot ernstige vorm van degradatie verkeert wat een bedreiging is voor de voedselzekerheid.

Vraag 2

Deelt u de uitkomst van het onderzoek van adviesbureau Carpey dat de (landbouw)grond steeds meer uitgeput raakt? Zo nee, wat is uw mening over dit onderzoek? Zo ja, gelden de uitkomsten van dit onderzoek ook voor de rest van Nederland?

Antwoord 2

De bodem is een complex geheel van verschillende processen (chemisch, fysisch en biologisch) die bepalend zijn voor de productie van gewassen, de nutriëntenregulering, waterregulering (kwaliteit en watervasthoudend vermogen), biodiversiteit en mogelijkheden voor klimaatregulering door afgifte van broeikasgassen en opslag van koolstof.

Het is belangrijk meer kennis te ontwikkelen over de processen in de bodem en de onderlinge beïnvloeding en deze kennis breed beschikbaar te stellen. Daarom is ingezet op onderzoek van fundamenteel tot in de praktijk, waarbij het topsectoronderzoek in Publiek Private Samenwerking (PPS) Duurzame Bodem een centrale rol speelt. De PPS is gericht op het ontwikkelen van kennis, met handelingsperspectief voor boeren, voor het bevorderen van de bodemkwaliteit op korte en lange termijn.

Wat betreft de toepassing van steenmeel geeft Wageningen University & Research (WUR) aan dat er nog onvoldoende bewezen effecten zijn uit proeven. Het rapport van adviesbureau Carpay kan ik op dit punt dus niet onderschrijven omdat de wetenschappelijke onderbouwing als onvoldoende wordt beschouwd.

Vraag 3

Deelt u de conclusie van de onderzoeker dat «niets doen [...] ronduit schadelijk (is) voor de landbouw»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u vervolgens doen om verdere verschraling van de landbouwgrond te voorkomen?2

Antwoord 3

Het in stand houden en verbeteren van de bodemkwaliteit is van groot belang om ook in de toekomst de landbouwproductie in Nederland op een hoog niveau te houden.

Het is in de eerste plaats in het belang van de ondernemer zelf om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Daartoe heeft hij verschillende mogelijkheden met onder meer het teeltplan, de bewerking en de bemesting.

In diverse onderzoeken wordt kennis ontwikkeld samen met het bedrijfsleven ten behoeve van beter bodembeheer en ondersteunt de overheid initiatieven op dat vlak.

Vraag 4

Is deze ontwikkeling te stuiten? Op welk termijn moeten maatregelen worden ingezet om deze ontwikkeling te stuiten?

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 3

In zijn brief (TK 31 532, nr. 156) over de Voedselagenda heeft Staatssecretaris

Van Dam het belang benadrukt van een duurzame bodem als basis voor een duurzaam voedselsysteem en aangegeven in dialoog met stakeholders te bezien hoe een duurzaam bodembeheer verder gestimuleerd kan worden en wat er nodig is om kansen in de komende periode te verzilveren. Hierover lopen gesprekken met stakeholders.

Het is aan het nieuwe kabinet om verdere invulling te geven aan de ontwikkeling van een bodemstrategie.

Vraag 5

Bent u bereid een uitgebreide reactie op dit onderzoek naar de Kamer te sturen en daarbij de bevindingen ten aanzien van de uitputting van landbouwgrond van de Verenigde Naties te betrekken?

Antwoord 5

In het kader van de nog te ontwikkelen bodemstrategie zal ik het nieuwe kabinet aanbevelen om de uitkomsten van de Global Land Outlook mee te nemen.

Naar boven