Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het rapport inzake kernenbeleid (ingezonden 10 april 2018).

Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 9 mei 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport «Robuust kernenbeleid, het cement bij grote herindelingen, verdient een financiële impuls»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Onderkent u de rol van sociale verbanden in de kernen als cement bij grootschalige gemeentelijke herindelingen?

Antwoord 2

Een gemeentelijke herindeling heeft tot gevolg dat er meerdere dorpen, kernen en/of steden binnen de nieuwe gemeente komen te liggen, ieder met eigen kenmerken, cultuur en identiteit. Inwoners identificeren zichzelf veelal in eerste instantie met de kern waar hun directe woon- en leefomgeving deel van uitmaakt. Daarom besteedt het beleidskader gemeentelijke herindeling nadrukkelijk aandacht aan het belang van een dorps- en kernenbeleid.

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat tegenover de kosten van noodzakelijk en breed gedragen kernenbeleid een reële vergoeding behoort te staan?

Antwoord 3

Het kernenbeleid en de manier waarop een gemeente dit vorm geeft valt onder de autonomie van de gemeente. Gemeenten kunnen zelf bepalen welk budget zij hier op welke wijze voor reserveren. De gemeenten waarmee de onderzoeker Súdwest-Fryslân vergelijkt brengen hun kernenbeleid niet altijd zo duidelijk afzonderlijk tot uitdrukking in hun begroting als Súdwest-Fryslân dat doet, maar beschouwen het meer als een integraal onderdeel van beleidsinzet op andere terreinen.

Vraag 4

Bent u bereid binnen de huidige structuur van het gemeentefonds een gestaffelde verhoging van het bedrag per kern in te voeren?

Antwoord 4

Op basis van het rapport, dat betrekking heeft op één gemeente, is het op dit moment te vroeg om over te gaan tot een aanpassing van de verdeling. Voor een aanpassing van de verdeelsystematiek is het noodzakelijk dat deze kosten zich ook bij een groep van vergelijkbare gemeenten voordoen en moet duidelijk worden hoe de kosten van het kernenbeleid zich verhouden tot de kosten in andere gemeenten. Zoals ik tijdens de plenaire behandeling van enkele herindelingswetten heb benadrukt is een goed kernenbeleid van belang en heb ik toegezegd voornemens te zijn om in het komende periodieke onderhoudsrapport aandacht te besteden aan het type gemeenten als Südwest-Fryslân. Indien hier signalen uit komen van mogelijke knelpunten stel ik voor om de uitwerking te betrekken bij de herziening van de financiële verhoudingen. Ik vind het van belang deze afweging integraal te maken samen met andere afwegingen uit het herzieningstraject.

Naar boven