Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Opinie: Maak Nederland nou eindelijk eens toegankelijk voor gehandicapten» (ingezonden 6 oktober 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 oktober 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Opinie: Maak Nederland nou eindelijk eens toegankelijk voor gehandicapten»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u een stand van zaken geven over de implementatie van het Verdrag van de Verenigde Natie (VN) inzake de rechten van personen met een handicap? Wat gaat goed? Waar ziet u concrete knelpunten? Wat is er in gang gezet om deze knelpunten op te lossen?

Antwoord 2

Op 28 maart jl. heb ik u het implementatieplan van het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: Verdrag) toegestuurd.

Het implementatieplan bevat in de kern vijf sporen, te weten: (1) Participatie, (2) Lokaal, (3) Goederen en diensten, (4) Rijk als organisatie en (5) Rijk als beleidsmaker. Het plan is opgesteld door de Alliantie, VNG, VNO-NCW en MKB-Nederland en het Rijk. Hierin schuilt de kracht van dit plan: partnerschap vanuit verschillende partijen. Samen zetten deze partijen de schouders onder het versterken van de beweging naar een inclusieve samenleving. Het betrekken van ervaringsdeskundigheid is een belangrijk element in het implementatieplan. In dat kader zullen knelpunten die personen met een handicap in de samenleving ondervinden waar nodig en mogelijk in deze aanpak worden betrokken.

Op 31 mei jl. heb ik tijdens het AO gehandicaptenbeleid met uw Kamer gesproken over de totstandkoming van het plan. Zoals ik in het debat heb toegelicht, is de volgende stap dat uitvoering wordt gegeven aan de vijf sporen van het plan. Daar wordt op dit moment door het Rijk en de partners invulling aan gegeven. Uw Kamer ontvangt, zoals ik in het debat heb toegezegd, voor het einde van dit kalenderjaar een voortgangsbericht over de aanpak.

Ondertussen krijgt de geleidelijke implementatie van het Verdrag in de praktijk wekelijks meer vorm met initiatieven van diverse partijen in het land. Deze initiatieven versterken het effect van de activiteiten die partners in het programma willen ondernemen. Zo lanceerde VGN in samenwerking met Ongehinderd recentelijk de wedstrijd voor de meest toegankelijke gemeente van 2018. Ook hebben diverse partijen in de Week voor Toegankelijkheid (2 t/m 6 oktober) activiteiten georganiseerd om aandacht te genereren voor het thema toegankelijkheid. In deze week heeft bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging van Poppodia en Festivals toegezegd dit thema onder de aandacht van haar leden te brengen aan de hand van een zevenpuntenlijst voor een toegankelijk poppodium.

Vraag 3

Krijgt u ook signalen dat het openbaar vervoer voor wat betreft bus, tram en metro nog niet volledig toegankelijk is voor mensen met een beperking?

Vraag 4

Is het waar dat er nog niet bij alle bus-, metro- en tramhaltes rekening wordt gehouden met toegankelijkheid voor mensen met een beperking? Zo ja, bent u bereid om dit expliciet onderdeel te laten zijn van het implementatieplan van het VN Verdrag en dit te bespreken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u in dat licht bereid om inhoudelijk te reageren op de petitie «Onbeperkt openbaar vervoer» van No Limits Network, aangeboden op maandag 2 oktober 2017? Wat gaat u doen met de aanbevelingen en verzoeken van deze petitie?

Antwoord 3, 4 en 5

Ja, die signalen ken ik.

Ik heb de petitie «Onbeperkt openbaar vervoer» op 2 oktober jl. in ontvangst genomen en daarover gesproken met de initiatiefnemers. Ik ben de initiatiefnemers van de petitie zeer erkentelijk voor hun inzet. Hun inzet en betrokkenheid is in mijn ogen een goed voorbeeld van hoe «niet zonder ons maar met ons», één van de uitgangspunten van het VN-verdrag, in de praktijk betekenis kan krijgen. In het gesprek met de initiatiefnemers heb ik aangegeven dat de petitie de urgentie bevestigt om verder te werken aan een toegankelijk openbaar vervoer in Nederland.

Er zijn duidelijke afspraken en regelgeving over het toegankelijk maken van het gehele openbaar vervoer. Die zijn neergelegd in het plan van aanpak toegankelijkheid openbaar vervoer en vervolgplannen daarop. Verder is in het Besluit Toegankelijkheid van het openbaar vervoer en de daarbij behorende regeling neergelegd welke toegankelijkheidsnormen gelden en ook hoe fasegewijs toegewerkt wordt naar een zo toegankelijk mogelijk openbaar vervoer. Dit is een groeimodel: in het Besluit Toegankelijkheid van het openbaar vervoer artikel 17 lid 1 staat dat alle nieuwe, vernieuwde en verbeterde voertuigen, haltes, stations en reisinformatie aan de toegankelijkheidseisen moeten voldoen.

In de petitie wordt ook verzocht om er voor te zorgen daar waar mogelijk en anders actief te stimuleren dat de stations en perrons voor alle vormen van openbaar vervoer tijdig worden aangepast, zodat er ook daadwerkelijk gebruik gemaakt kan worden van het (nieuwe) materieel.

Specifiek voor treinvervoer wordt gewerkt aan een volledig toegankelijk spoorsysteem. Dat betekent dat ProRail werkt aan toegankelijke stations en sporen, door de perrons op de juiste hoogte te brengen, liften en hellingbanen aan te brengen in stations en geleidelijnen aan te leggen. Als tussendoel geldt hierbij dat in 2020 minimaal 90% van de reizigers (=70% van de stations) van en naar volledig zelfstandig toegankelijke stations kunnen reizen. De NS koopt daarnaast toegankelijk materieel in. Zo zijn onlangs de 58 Flirts in gebruik genomen, met een gelijke instap. De treinen van andere treinvervoerders zijn al toegankelijk.

Gemeenten hebben met de Wmo 2015 de opdracht om zorg te dragen voor de maatschappelijke ondersteuning, waaronder begrepen het bevorderen van de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking en – meer in zijn algemeenheid de zelfredzaamheid en participatie van deze groep (art. 1.1.1. Wmo 2015). Gemeenten zijn gehouden periodiek een beleidsplan met concrete beleidsvoornemens ter vaststelling aan de gemeenteraad aan te bieden (art. 2.1.2. Wmo 2015), dit beleidsplan dient in het bijzonder aandacht besteed te worden aan de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking. Gemeenten zijn gehouden ingezetenen, waaronder mensen met beperkingen of hun vertegenwoordigers, bij beleidsvoering en de uitvoering daarvan te betrekken.

Zowel aan de kant van de vervoerders, als aan de kant van gemeenten zijn kaders waarbinnen aan toegankelijkheid voor mensen met een handicap moet worden gewerkt. Dat past binnen het implementatieplan voor het Verdrag. Mijn collega van Infrastructuur en Milieu bespreekt de voortgang van opdrachten aan de landelijke overlegtafel openbaar vervoer en spoor, waarbij alle betrokken partijen aan tafel zitten. Daarmee ligt het onderwerp mijns inziens bij de juiste partijen en heeft een aanvullende afspraak met de VNG op dit vlak geen toegevoegde waarde. Daar waar het in de uitvoering niet optimaal gaat, spreekt mijn collega, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, vervoerders en decentrale overheden aan.

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat alle gemeentes een lokale-inclusie agenda hebben? Zijn er knelpunten op gemeentelijk niveau bij het opstellen en uitvoeren van een lokale-inclusie agenda? Zo ja, kunt u dit toelichten?

Antwoord 6

In antwoord op vraag 4 heb ik aangegeven dat elke gemeente op grond van de Wmo 2015 gehouden is specifieke beleidsvoornemens te formuleren gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, in het bijzonder het bevorderen van de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking. Ingezetenen, waaronder vertegenwoordigers van de doelgroep dienen hierbij betrokken te worden.

Er zijn geen centrale gegevens beschikbaar over het aantal gemeenten dat een inclusieagenda heeft. De uitvoering van het amendement Bergkamp – Van der Staaij, waarin de lokale inclusieagenda in de toelichting als middel is genoemd, wordt wel ondersteund via het implementatieprogramma. De indieners gaven de gedachte achter dit amendement weer in de toelichting: cultuurverandering en vernieuwing kan juist op lokaal niveau tot stand komen. Het amendement sluit dan ook goed aan op de ambitie in spoor 2 van het implementatieprogramma met de VNG als trekker. Spoor 2 heeft als ambitie om een impuls te geven aan bestaande en nieuwe inspanningen die ervoor zorgen dat inwoners van gemeenten volwaardig kunnen meedoen in de samenleving.

Op dit moment zijn er al diverse goede voorbeelden bij gemeenten. Bijvoorbeeld de inclusietrajecten in de gemeenten Woerden en Ede, de agenda 22 aanpak van de gemeente Utrecht of het recent gestarte project Rotterdam Onbeperkt. Daarnaast werken diverse gemeenten met andere benaderingen eveneens aan toegankelijkheid, participatie en inclusie. Zo zijn er handboeken toegankelijkheid opgesteld in onder meer Eindhoven, Zwolle en Nijmegen. En zo heeft de gemeente Utrecht een toegankelijkheidsstandaard opgesteld om de aandacht voor toegankelijkheid in alle fasen van bouwprocessen vast te leggen.

De bedoeling van spoor 2 van het programma is dat gemeenten die nog niet of beperkt aan de slag zijn, van deze en overige voorbeelden kunnen leren. Bovendien kunnen koplopers met elkaar innoveren en vernieuwen. Gemeenten kunnen hierbij de inclusieagenda als instrument hanteren. Maar in lijn met de gedachte achter de decentralisaties hebben gemeenten ook de beleidsvrijheid om – in goed overleg met hun ingezetenen – met andersoortige benaderingen te werken aan de uitvoering van het amendement c.q. de thema’s toegankelijkheid, participatie en inclusie.

Ik hoop daarnaast dat veel partijen een inclusieagenda opnemen in hun verkiezingsprogramma’s voor de verkiezingen volgend jaar op lokaal niveau.

Vraag 7

Hoe staat het met de toegankelijkheid van openbare toiletten voor mensen met darm-, maag- en nierproblemen? Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot uw eerdere toezegging om dit met de VNG te bespreken en dit onderdeel te laten zijn van het implementatieplan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Bij de VNG zijn hierover geen centrale gegevens beschikbaar. Zoals ook in antwoord op vraag 6 al aangegeven, is het – in lijn met de gedachte achter de decentralisaties – aan gemeenten om vorm te geven aan de implementatie van het verdrag. Er wordt dan ook niet bijgehouden of en op welke manier gemeenten dit specifieke onderwerp meenemen in hun lokale aanpak.

Een belangrijk uitgangspunt vanuit het Verdrag voor elke gemeente is om lokale ervaringdeskundigen te betrekken bij de totstandkoming van de aanpak, zodat lokaal een afweging kan worden gemaakt over de zaken die in dit kader worden opgepakt. Als de toegankelijkheid van openbare toiletten in bepaalde gemeenten in probleem vormt, dan kan dat in de dialoog tussen ervaringdeskundigen en de gemeente op lokaal niveau aan de orde komen aan de hand van concrete lokale praktijksituaties. Waar nodig kan op basis daarvan worden gewerkt.

Vraag 8

Kunt u deze vragen beantwoorden voor 20 oktober 2017?

Antwoord 8

Ja.


X Noot
1

de Volkskrant.nl, 30 september 2017

https://petities.nl/petitions/onbeperkt-openbaar-vervoer

Naar boven